Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 4. Huur
Afdeling 3. De verplichtingen van de huurder
Artikel 218

Artikel 218 (Aansprakelijkheid huurder schade gehuurde zaak)

Laatste versie

1. De huurder is aansprakelijk voor schade aan de verhuurde zaak die is ontstaan door een hem toe te rekenen tekortschieten in de nakoming van een verplichting uit de huurovereenkomst.

2. Alle schade wordt vermoed daardoor te zijn ontstaan, behoudens brandschade en, in geval van huur van een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan, schade aan de buitenzijde van het gehuurde.

3. Onverminderd artikel 224 lid 2 wordt de huurder vermoed het gehuurde in onbeschadigde toestand te hebben ontvangen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De huurder is aansprakelijk voor schade aan de verhuurde zaak die is ontstaan door een hem toe te rekenen tekortschieten in de nakoming van een verplichting uit de huurovereenkomst.

Dit betekent dat de huurder verantwoordelijk is voor schade aan het gehuurde object (de verhuurde zaak). Deze aansprakelijkheid ontstaat indien de schade is veroorzaakt doordat de huurder een verplichting die voortvloeit uit de huurovereenkomst niet is nagekomen (tekortschieten in de nakoming), en dit tekortschieten aan de huurder kan worden verweten (hem toe te rekenen is).

2. Alle schade wordt vermoed daardoor te zijn ontstaan, behoudens brandschade en, in geval van huur van een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan, schade aan de buitenzijde van het gehuurde.

Dit lid stelt dat er een vermoeden bestaat dat alle schade door het in lid 1 genoemde tekortschieten van de huurder is ontstaan. Er zijn echter uitzonderingen (behoudens): dit vermoeden geldt niet voor brandschade. Ook geldt het vermoeden niet voor schade aan de buitenkant (buitenzijde) van het gehuurde, specifiek in de situatie dat het gaat om de huur van een gebouwde onroerende zaak of een deel daarvan.

3. Onverminderd artikel 224 lid 2 wordt de huurder vermoed het gehuurde in onbeschadigde toestand te hebben ontvangen.

Dit lid bepaalt dat, zonder afbreuk te doen aan (onverminderd) wat in artikel 224 lid 2 is gesteld, er een vermoeden bestaat dat de huurder het gehuurde object bij aanvang van de huurovereenkomst in een staat zonder schade (onbeschadigde toestand) heeft ontvangen.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:7334 - Rechtbank Limburg - 15 oktober 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:733415 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1059 - Hoge Raad: Bewijsvermoeden bij schade aan gehuurde Lamborghini - 6 juli 2023

ECLI:NL:HR:2023:10596 juli 2023Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat bij schade aan een gehuurde zaak, ontstaan tijdens de huurperiode, het wettelijk bewijsvermoeden van artikel 7:218 lid 2 BW geldt. Dit vermoeden omvat zowel het tekortschieten van de huurder als het causaal verband. De verhuurder hoeft dus niet eerst de toerekenbare tekortkoming te bewijzen.

Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:775 - Hoge Raad verduidelijkt bewijsvermoeden bij schade door huurder - 25 mei 2023

ECLI:NL:HR:2023:77525 mei 2023Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak

Het bewijsvermoeden van artikel 7:218 lid 2 BW omvat niet alleen het causaal verband tussen tekortkoming en schade, maar ook de tekortkoming zelf. De verhuurder hoeft dus niet te bewijzen dat de huurder is tekortgeschoten; de huurder moet bewijzen dat dit niet aan hem toerekenbaar is.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:5048 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 5 augustus 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:50485 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6591 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 24 september 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:659124 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2024:5513 - Rechtbank Midden-Nederland - 24 september 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:551324 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:6323 - Rechtbank Gelderland - 12 september 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:632312 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:5562 - Rechtbank Rotterdam - 6 juni 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:55626 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:2640 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 16 april 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:264016 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:4406 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 6 februari 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:44066 februari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak