Artikel 262 (Opschortingsbevoegdheid bij niet-nakoming verbintenis)
1. Komt een der partijen haar verbintenis niet na, dan is de wederpartij bevoegd de nakoming van haar daartegenover staande verplichtingen op te schorten.
2. In geval van gedeeltelijke of niet behoorlijke nakoming is opschorting slechts toegelaten, voor zover de tekortkoming haar rechtvaardigt.
Uitleg in duidelijke taal
1. Komt een der partijen haar verbintenis niet na, dan is de wederpartij bevoegd de nakoming van haar daartegenover staande verplichtingen op te schorten.
Dit lid bepaalt dat als één van de partijen haar verbintenis niet nakomt, de andere partij (de wederpartij) het recht heeft (bevoegd is) om de uitvoering (nakoming) van haar eigen verplichtingen, die tegenover de niet-nagekomen verbintenis staan, uit te stellen (op te schorten).
2. In geval van gedeeltelijke of niet behoorlijke nakoming is opschorting slechts toegelaten, voor zover de tekortkoming haar rechtvaardigt.
Dit lid specificeert dat wanneer er sprake is van een gedeeltelijke nakoming of een nakoming die niet correct (niet behoorlijk) is, het opschorten van de eigen verplichtingen alleen is toegestaan (slechts toegelaten) in de mate waarin (voor zover) de tekortkoming van de andere partij deze opschorting rechtvaardigt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2012:BU4907 - Opschorting bij samenhangende overeenkomsten en de rol van een geschillenregeling - 2 februari 2012
Een nauwe samenhang tussen een koopovereenkomst en een geldleningsovereenkomst kan opschorting van de rentebetaling rechtvaardigen bij een (gestelde) wanprestatie onder de koopovereenkomst. Een contractueel voorgeschreven geschillenprocedure, zoals arbitrage, staat niet in de weg aan het bestaan van een opeisbare tegenvordering voor die opschorting.
ECLI:NL:HR:2020:723 - Zieke werknemer mag re-integratie opschorten bij niet-betaling van loon - 16 april 2020
De Hoge Raad oordeelt dat een zieke werknemer zijn re-integratieverplichtingen mag opschorten als de werkgever het loon niet betaalt. De loondoorbetalingsplicht van de werkgever en de re-integratieverplichting van de werknemer zijn tegenover elkaar staande verplichtingen in de zin van art. 6:262 lid 1 BW.