Artikel 238 (Algemene voorwaarden oninroepbaarheid bedingen duidelijkheidsnorm)
1. Bij een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 236 en 237, kan jegens de wederpartij geen beroep worden gedaan
a. op het feit dat de overeenkomst in naam van een derde is gesloten, indien dit beroep berust op het enkele feit dat een beding van deze strekking in de algemene voorwaarden voorkomt; b. op het feit dat de algemene voorwaarden beperkingen bevatten van de bevoegdheid van een gevolmachtigde van de gebruiker, die zo ongebruikelijk zijn dat de wederpartij ze zonder het beding niet behoefde te verwachten, tenzij zij ze kende.
2. Bij een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 236 en 237 moeten de bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. Bij twijfel over de betekenis van een beding, prevaleert de voor de wederpartij gunstigste uitleg.
Uitleg in duidelijke taal
1. Bij een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 236 en 237, kan jegens de wederpartij geen beroep worden gedaan
Dit betekent dat bij een overeenkomst die valt onder de reikwijdte van artikel 236 en 237 van het Burgerlijk Wetboek, de gebruiker van algemene voorwaarden zich tegenover de wederpartij niet kan beroepen op de hieronder genoemde feiten.
a. op het feit dat de overeenkomst in naam van een derde is gesloten, indien dit beroep berust op het enkele feit dat een beding van deze strekking in de algemene voorwaarden voorkomt;
Dit houdt in dat de gebruiker zich niet kan beroepen op het feit dat de overeenkomst namens een derde partij is gesloten, als dit beroep uitsluitend gebaseerd is op een clausule (beding) met die inhoud (strekking) die in de algemene voorwaarden staat.
b. op het feit dat de algemene voorwaarden beperkingen bevatten van de bevoegdheid van een gevolmachtigde van de gebruiker, die zo ongebruikelijk zijn dat de wederpartij ze zonder het beding niet behoefde te verwachten, tenzij zij ze kende.
Dit betekent dat de gebruiker zich evenmin kan beroepen op het feit dat de algemene voorwaarden beperkingen opleggen aan de handelingsbevoegdheid van een vertegenwoordiger (gevolmachtigde) van de gebruiker. Dit geldt specifiek als deze beperkingen zo ongebruikelijk zijn dat de wederpartij deze, zonder dat het beding expliciet was opgenomen, redelijkerwijs niet hoefde te verwachten, tenzij de wederpartij daadwerkelijk van deze beperkingen op de hoogte was (ze kende).
2. Bij een overeenkomst als bedoeld in de artikelen 236 en 237 moeten de bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld. Bij twijfel over de betekenis van een beding, prevaleert de voor de wederpartij gunstigste uitleg.
Dit lid stelt dat bij een overeenkomst die valt onder de reikwijdte van artikel 236 en 237, de bepalingen (bedingen) in die overeenkomst helder en verstaanbaar moeten zijn geformuleerd. Indien er onduidelijkheid of twijfel bestaat over de interpretatie (betekenis) van een beding, dan heeft de uitleg die het meest voordelig is voor de wederpartij voorrang (prevaleert).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:1800 - Zelfstandige met AOV is consument, maar polisbeding is niet oneerlijk
Een zelfstandig ondernemer die een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluit om in privé-inkomen te voorzien, is een consument. Een polisbeding dat de verzekeraar de deskundigen laat aanwijzen, is niet oneerlijk als het oordeel van die deskundigen niet bindend is en de verzekerde dit in rechte kan aanvechten.
ECLI:NL:HR:2015:83
ECLI:NL:HR:2002:AE7002
ECLI:NL:HR:2022:166 - Informatieplicht verzekeraar: Voldoen aan toezichtrecht is niet automatisch voldoen aan zorgplicht
Naleving van toezichtrechtelijke informatieplichten (DLR, RIAV) ontslaat een verzekeraar niet automatisch van zijn civielrechtelijke verplichtingen. Aanvullende informatieverplichtingen op grond van nationaal burgerlijk recht zijn toegestaan, mits zij voldoen aan de door het HvJEU gestelde eisen van duidelijkheid, noodzakelijkheid en rechtszekerheid.