Artikel 203 (Terugvordering onverschuldigde betaling)
1. Degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, is gerechtigd dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen.
2. Betreft de onverschuldigde betaling een geldsom, dan strekt de vordering tot teruggave van een gelijk bedrag.
3. Degene die zonder rechtsgrond een prestatie van andere aard heeft verricht, heeft eveneens jegens de ontvanger recht op ongedaanmaking daarvan.
Uitleg in duidelijke taal
1. Degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven, is gerechtigd dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen.
Dit betekent letterlijk dat de persoon die aan een ander zonder een juridische basis (zonder rechtsgrond) een goed heeft overhandigd, het recht heeft (is gerechtigd) om dit goed van de ontvanger terug te eisen (terug te vorderen) op grond van onverschuldigde betaling.
2. Betreft de onverschuldigde betaling een geldsom, dan strekt de vordering tot teruggave van een gelijk bedrag.
Dit houdt in dat indien de onverschuldigde betaling een som geld (geldsom) betreft, de eis (vordering) gericht is op (strekt tot) de teruggave van een identiek (gelijk) bedrag.
3. Degene die zonder rechtsgrond een prestatie van andere aard heeft verricht, heeft eveneens jegens de ontvanger recht op ongedaanmaking daarvan.
Dit stelt dat de persoon die zonder een juridische basis (zonder rechtsgrond) een handeling of dienst van een andere soort (prestatie van andere aard) heeft uitgevoerd, ook (eveneens) ten opzichte van de ontvanger het recht heeft om die prestatie ongedaan te maken.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2024:1060
ECLI:NL:HR:2016:236 - Hoge Raad: Rechter moet 'all-in' telefoonabonnement ambtshalve toetsen
Een 'telefoonabonnement inclusief toestel' is koop op afbetaling en consumentenkrediet. De prijs van de telefoon moet apart vermeld worden. Zo niet, dan moet de rechter de overeenkomst (deels) ambtshalve ongeldig verklaren, ook in een verstekzaak, ter bescherming van de consument.
ECLI:NL:HR:2019:707 - Vergoedingsrecht samenwoners: geen analogie met huwelijk, toets via verbintenissenrecht.
Voor informeel samenwonenden geldt geen analoog vergoedingsrecht zoals bij gehuwden. Een vordering tot vergoeding van een investering in de woning van de ander moet worden beoordeeld aan de hand van het algemene verbintenissenrecht (overeenkomst, ongerechtvaardigde verrijking) of de redelijkheid en billijkheid.
ECLI:NL:HR:2004:AN7327
ECLI:NL:HR:2016:2228 - Geldlening met terugbetalingsplicht 'indien mogelijk': opschortende voorwaarde of tijdsbepaling?
Dit arrest onderscheidt een terugbetalingsbeding 'wanneer men daartoe in staat is' als opschortende voorwaarde versus een opschortende tijdsbepaling. Art. 7A:1798 BW (rechter bepaalt tijdstip) geldt alleen bij een tijdsbepaling (zekere gebeurtenis), niet bij een voorwaarde (onzekere gebeurtenis).
ECLI:NL:HR:2016:1052
ECLI:NL:HR:2014:3678
ECLI:NL:HR:2005:AT4039
ECLI:NL:HR:2022:596
ECLI:NL:HR:2019:506 - Kwade Trouw bij Onverschuldigde Betaling: Subjectieve Kennis van Vernietiging Vereist
Voor kwade trouw bij onverschuldigde betaling (art. 6:205 BW) is subjectieve kennis van de ontvanger vereist. Bij een vernietigbare overeenkomst betekent dit dat de ontvanger ten tijde van de betaling wist of vermoedde dat de vernietigingsbevoegdheid daadwerkelijk zou worden ingeroepen.