Artikel 166 (Groepsaansprakelijkheid onrechtmatige daad)
1. Indien één van tot een groep behorende personen onrechtmatig schade toebrengt en de kans op het aldus toebrengen van schade deze personen had behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk indien deze gedragingen hun kunnen worden toegerekend.
2. Zij moeten onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding bijdragen, tenzij in de omstandigheden van het geval de billijkheid een andere verdeling vordert.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien één van tot een groep behorende personen onrechtmatig schade toebrengt en de kans op het aldus toebrengen van schade deze personen had behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband, zijn zij hoofdelijk aansprakelijk indien deze gedragingen hun kunnen worden toegerekend.
Dit lid stelt dat wanneer een persoon, die deel uitmaakt van een groep, onrechtmatig schade toebrengt, en de kans dat op deze wijze schade zou worden toegebracht deze personen had moeten weerhouden van hun gedragingen in groepsverband, zij hoofdelijk aansprakelijk zijn. Dit is het geval indien deze gedragingen hun kunnen worden toegerekend.
2. Zij moeten onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding bijdragen, tenzij in de omstandigheden van het geval de billijkheid een andere verdeling vordert.
Dit lid bepaalt dat de aansprakelijke personen onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding moeten bijdragen. Echter, als de billijkheid in de specifieke omstandigheden van het geval een andere verdeling vordert, kan van deze gelijke verdeling worden afgeweken.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2012:BW1519 - Groepsaansprakelijkheid en de ondergrens voor smartengeld bij lichamelijk letsel - 28 juni 2012
Lichamelijk letsel, zoals een blauw oog, opgelopen door groepsmishandeling, geeft op grond van art. 6:106 lid 1 sub b BW recht op smartengeld. Zulk letsel kan niet zonder nadere motivering als te gering worden afgedaan om voor vergoeding in aanmerking te komen.
ECLI:NL:HR:2015:2914 - Groepsaansprakelijkheid: lidmaatschap criminele organisatie niet per se groepsgedrag - 1 oktober 2015
Deelname aan een criminele organisatie (art. 140 Sr) is op zichzelf onvoldoende voor groepsaansprakelijkheid ex art. 6:166 BW voor alle door die organisatie begane delicten. Vereist is een concrete onrechtmatige gedraging in groepsverband die de schade heeft veroorzaakt, niet slechts het lidmaatschap als zodanig.
ECLI:NL:HR:2020:1726 - Groepsaansprakelijkheid bij openlijke geweldpleging zonder bewezen letseltoebrenging - 2 november 2020
Een deelnemer aan openlijke geweldpleging (art. 141 Sr) is hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele schade op grond van groepsaansprakelijkheid (art. 6:166 BW). Een vrijspraak voor het zelf toebrengen van letsel staat hieraan niet in de weg, omdat de aansprakelijkheid voortvloeit uit deelname aan het groepsgedrag.
ECLI:NL:PHR:2024:517 - Parket bij de Hoge Raad - 4 april 2024
ECLI:NL:RBNHO:2023:13236 - Rechtbank Noord-Holland - 20 december 2023
ECLI:NL:RBNHO:2023:13221 - Rechtbank Noord-Holland - 20 december 2023
ECLI:NL:HR:2018:905 - Kosten voor aanwezigheid bij rechtszaak geen rechtstreekse schade - 11 juni 2018
De Hoge Raad oordeelt dat kosten die een slachtoffer maakt om een rechtszaak bij te wonen, geen rechtstreekse schade zijn die via de schadevergoedingsmaatregel (art. 36f Sr) kan worden vergoed. Dergelijke kosten vallen onder de proceskostenregeling van artikel 592a Sv.