Terug naar bibliotheek
Boek 5. Zakelijke rechten
Titel 7. Erfpacht
Artikel 91

Artikel 91 (Toestemming eigenaar overdracht splitsing erfpacht)

Laatste versie

1. In de akte van vestiging kan worden bepaald dat de erfpacht niet zonder toestemming van de eigenaar kan worden overgedragen of toebedeeld. Een zodanige bepaling staat aan executie door schuldeisers niet in de weg.

2. In de akte van vestiging kan ook worden bepaald, dat de erfpachter zijn recht niet zonder toestemming van de eigenaar kan splitsen door overdracht of toedeling van de erfpacht op een gedeelte van de zaak.

3. Een beding als in de vorige leden bedoeld kan ook worden gemaakt ten aanzien van de appartementsrechten, waarin een gebouw door de erfpachter wordt gesplitst. Het kan slechts aan een verkrijger onder bijzondere titel van een recht op het appartementsrecht worden tegengeworpen, indien het in de akte van splitsing is omschreven.

4. Indien de eigenaar de vereiste toestemming zonder redelijke gronden weigert of zich niet verklaart, kan zijn toestemming op verzoek van degene die haar behoeft, worden vervangen door een machtiging van de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de zaak of het grootste gedeelte daarvan is gelegen.

Uitleg in duidelijke taal

1. In de akte van vestiging kan worden bepaald dat de erfpacht niet zonder toestemming van de eigenaar kan worden overgedragen of toebedeeld. Een zodanige bepaling staat aan executie door schuldeisers niet in de weg.

Dit betekent dat in het document waarmee de erfpacht wordt gevestigd (de akte van vestiging), kan staan dat de erfpachter de erfpacht niet mag overdragen (verkopen of schenken) of toebedelen (bijvoorbeeld bij een verdeling) zonder dat de eigenaar daarmee instemt. Echter, als schuldeisers de erfpacht willen verkopen om schulden te innen (executie), dan verhindert zo'n bepaling dat niet.

2. In de akte van vestiging kan ook worden bepaald, dat de erfpachter zijn recht niet zonder toestemming van de eigenaar kan splitsen door overdracht of toedeling van de erfpacht op een gedeelte van de zaak.

Dit houdt in dat in de akte van vestiging eveneens kan worden opgenomen dat de erfpachter zijn erfpachtrecht niet mag splitsen zonder toestemming van de eigenaar. Splitsen gebeurt hier door een deel van de zaak waarop de erfpacht rust, over te dragen of toe te delen.

3. Een beding als in de vorige leden bedoeld kan ook worden gemaakt ten aanzien van de appartementsrechten, waarin een gebouw door de erfpachter wordt gesplitst. Het kan slechts aan een verkrijger onder bijzondere titel van een recht op het appartementsrecht worden tegengeworpen, indien het in de akte van splitsing is omschreven.

Dit betekent dat een voorwaarde (beding) zoals genoemd in de voorgaande leden (lid 1 en 2, over toestemming) ook kan gelden voor appartementsrechten. Dit is relevant wanneer een gebouw door de erfpachter in appartementsrechten wordt verdeeld (gesplitst). Zo'n voorwaarde kan alleen worden ingeroepen tegen iemand die een appartementsrecht op een specifieke manier verkrijgt (verkrijger onder bijzondere titel), als die voorwaarde duidelijk beschreven staat in de akte van splitsing van het gebouw.

4. Indien de eigenaar de vereiste toestemming zonder redelijke gronden weigert of zich niet verklaart, kan zijn toestemming op verzoek van degene die haar behoeft, worden vervangen door een machtiging van de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de zaak of het grootste gedeelte daarvan is gelegen.

Dit lid stelt dat als de eigenaar de noodzakelijke toestemming (voor overdracht, toedeling of splitsing) weigert te geven zonder daar goede redenen (redelijke gronden) voor te hebben, of als de eigenaar helemaal niet reageert (zich niet verklaart), dan kan de persoon die de toestemming nodig heeft (degene die haar behoeft) de kantonrechter vragen om vervangende toestemming. Deze kantonrechter is verbonden aan de rechtbank van het arrondissement waar de zaak (of het grootste deel ervan) zich bevindt.