Terug naar bibliotheek
Boek 5. Zakelijke rechten
Titel 4. Bevoegdheden en verplichtingen van eigenaars van naburige erven
Artikel 49

Artikel 49 (Vordering oprichting scheidsmuur naburige erven)

Laatste versie

1. Ieder der eigenaars van aangrenzende erven in een aaneengebouwd gedeelte van een gemeente kan te allen tijde vorderen dat de andere eigenaar ertoe meewerkt, dat op de grens van de erven een scheidsmuur van twee meter hoogte wordt opgericht, voor zover een verordening of een plaatselijke gewoonte de wijze of de hoogte der afscheiding niet anders regelt. De eigenaars dragen in de kosten van de afscheiding voor gelijke delen bij.

2. Het vorige lid is niet toepasselijk, indien een der erven een openbare weg of een openbaar water is.

Uitleg in duidelijke taal

1. Ieder der eigenaars van aangrenzende erven in een aaneengebouwd gedeelte van een gemeente kan te allen tijde vorderen dat de andere eigenaar ertoe meewerkt, dat op de grens van de erven een scheidsmuur van twee meter hoogte wordt opgericht, voor zover een verordening of een plaatselijke gewoonte de wijze of de hoogte der afscheiding niet anders regelt. De eigenaars dragen in de kosten van de afscheiding voor gelijke delen bij.

Dit betekent letterlijk: Elke eigenaar van een perceel dat grenst aan een ander perceel (aangrenzende erven) in een bebouwd gedeelte (aaneengebouwd gedeelte) van een gemeente, heeft het recht om op elk moment (te allen tijde) te eisen (vorderen) dat de andere eigenaar meewerkt aan het oprichten van een scheidsmuur op de erfgrens. Deze scheidsmuur moet twee meter hoog zijn, tenzij een gemeentelijke verordening of een plaatselijke gewoonte de manier van afscheiden (wijze) of de hoogte van de afscheiding anders bepaalt (regelt). Beide eigenaars moeten de kosten voor deze afscheiding gelijk verdelen (voor gelijke delen bijdragen).

2. Het vorige lid is niet toepasselijk, indien een der erven een openbare weg of een openbaar water is.

Dit betekent letterlijk: De regel die in het eerste lid is beschreven (het vorige lid), geldt niet (is niet toepasselijk) als een van de betreffende percelen (erven) een openbare weg of een openbaar water is.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad71x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AT8823 - Hoge Raad - 20 oktober 2005

ECLI:NL:HR:2005:AT882320 oktober 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
BestuursrechtOmgevingsrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1907 - Recht op scheidsmuur prevaleert boven bestaande mandelige coniferenhaag - 5 december 2019

ECLI:NL:HR:2019:19075 december 2019Dit wetsartikel wordt 13 keer genoemd in deze uitspraak

Het recht van een eigenaar om op grond van artikel 5:49 BW medewerking te vorderen voor de oprichting van een scheidsmuur, kan ook worden ingeroepen als er al een mandelige erfafscheiding (zoals een coniferenhaag) aanwezig is die niet kwalificeert als een 'muur' volgens artikel 5:43 BW.

Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:8636 - Rechtbank Noord-Holland - 20 augustus 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:863620 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2023:9492 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 26 december 2023

ECLI:NL:RBZWB:2023:949226 december 2023Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BO1763 - Verkrijgende verjaring: erkenning van eigendom stuit niet alleen, maar beëindigt bezit - 16 december 2010

ECLI:NL:HR:2010:BO176316 december 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De erkenning van het eigendomsrecht van een ander stuit op grond van art. 3:318 BW de verjaring. Deze erkenning brengt tevens mee dat de persoon niet langer als bezitter kan worden aangemerkt, maar als houder voor die ander. Hierdoor kan geen beroep meer worden gedaan op verkrijgende verjaring.

Civiel RechtGoederenrecht, Vastgoedrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:430 - Grensmuur, Eigendom en Verjaring: Bewijslast bij Wettelijk Vermoeden - 12 maart 2020

ECLI:NL:HR:2020:43012 maart 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Het wettelijk vermoeden dat een scheidsmuur op de erfgrens staat (art. 5:36 BW) wordt niet zomaar weerlegd door de overtuiging van partijen, zeker niet tegen een kadastrale meting in. Voor verkrijgende verjaring van de grond onder de muur is enkel de bouw ervan onvoldoende als bezitsdaad.

Civiel RechtGoederenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:8643 - Rechtbank Noord-Holland - 21 augustus 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:864321 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:3710 - Rechtbank Gelderland - 18 juni 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:371018 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:1844 - Rechtbank Limburg - 9 april 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:18449 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:1829 - Rechtbank Gelderland - 26 maart 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:182926 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak