Artikel 44 (Overhangende beplantingen en doorschietende wortels)
1. Indien een nabuur wiens beplantingen over eens anders erf heenhangen, ondanks aanmaning van de eigenaar van dit erf, nalaat het overhangende te verwijderen, kan laatstgenoemde eigenaar eigenmachtig het overhangende wegsnijden en zich toeëigenen.
2. Degene op wiens erf wortels van een ander erf doorschieten, mag deze voor zover ze doorgeschoten zijn weghakken en zich toeëigenen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien een nabuur wiens beplantingen over eens anders erf heenhangen, ondanks aanmaning van de eigenaar van dit erf, nalaat het overhangende te verwijderen, kan laatstgenoemde eigenaar eigenmachtig het overhangende wegsnijden en zich toeëigenen.
Dit betekent letterlijk: Als een nabuur beplantingen heeft die over het erf van een ander hangen, en deze nabuur, ondanks een verzoek (aanmaning) van de eigenaar van dat erf, nalaat om het overhangende deel te verwijderen, dan mag de eigenaar van het erf waar de beplantingen overheen hangen, zelfstandig (eigenmachtig) het overhangende deel wegsnijden en het zich toe-eigenen.
2. Degene op wiens erf wortels van een ander erf doorschieten, mag deze voor zover ze doorgeschoten zijn weghakken en zich toeëigenen.
Dit betekent letterlijk: De persoon op wiens erf wortels van het erf van een ander doorschieten, heeft het recht om deze wortels weg te hakken, maar alleen voor het gedeelte dat daadwerkelijk op zijn eigen erf is doorgeschoten, en mag zich deze afgehakte wortels toe-eigenen.