Artikel 37 (Verbod onrechtmatige hinder naburige erven)
De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.
Uitleg in duidelijke taal
De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.
Dit artikel bepaalt dat de eigenaar van een erf aan eigenaars van andere erven geen hinder mag toebrengen op een zodanige manier of in een zodanige mate dat dit volgens artikel 162 van Boek 6 als onrechtmatig wordt beschouwd. Voorbeelden van hinder die hieronder vallen, zijn het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, het onthouden van licht of lucht, of het ontnemen van steun.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:1106 - Onrechtmatige Hinder: Beoordeling stankoverlast aan de hand van nieuwe inzichten - 15 juni 2017
De vraag of stankhinder onrechtmatig is, wordt beantwoord aan de hand van aard, ernst, duur en overige omstandigheden. De rechter mag hierbij 'inspiratie putten' uit recente, objectieve inzichten zoals de Wet geurhinder en veehouderij, ook voor hinder die plaatsvond vóór de inwerkingtreding daarvan.