Terug naar bibliotheek
Boek 5. Zakelijke rechten
Titel 4. Bevoegdheden en verplichtingen van eigenaars van naburige erven
Artikel 37

Artikel 37 (Verbod onrechtmatige hinder naburige erven)

Laatste versie

De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.

Uitleg in duidelijke taal

De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals door het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, door het onthouden van licht of lucht of door het ontnemen van steun.

Dit artikel bepaalt dat de eigenaar van een erf aan eigenaars van andere erven geen hinder mag toebrengen op een zodanige manier of in een zodanige mate dat dit volgens artikel 162 van Boek 6 als onrechtmatig wordt beschouwd. Voorbeelden van hinder die hieronder vallen, zijn het verspreiden van rumoer, trillingen, stank, rook of gassen, het onthouden van licht of lucht, of het ontnemen van steun.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad31x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:1106 - Onrechtmatige Hinder: Beoordeling stankoverlast aan de hand van nieuwe inzichten - 15 juni 2017

ECLI:NL:HR:2017:110615 juni 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De vraag of stankhinder onrechtmatig is, wordt beantwoord aan de hand van aard, ernst, duur en overige omstandigheden. De rechter mag hierbij 'inspiratie putten' uit recente, objectieve inzichten zoals de Wet geurhinder en veehouderij, ook voor hinder die plaatsvond vóór de inwerkingtreding daarvan.

Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2023:1167 - Parket bij de Hoge Raad - 14 december 2023

ECLI:NL:PHR:2023:116714 december 2023Dit wetsartikel wordt 11 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:2194 - Rechtbank Limburg - 30 april 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:219430 april 2024Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Limburg

ECLI:NL:RBLIM:2024:307 - Rechtbank Limburg - 16 januari 2024

ECLI:NL:RBLIM:2024:30716 januari 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBAMS:2023:8318 - Rechtbank Amsterdam - 19 december 2023

ECLI:NL:RBAMS:2023:831819 december 2023Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:6580 - Rechtbank Gelderland - 29 september 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:658029 september 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland

ECLI:NL:RBGEL:2024:4206 - Rechtbank Gelderland - 3 juli 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:42063 juli 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:7621 - Rechtbank Noord-Holland - 19 maart 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:762119 maart 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:729 - Rechtbank Amsterdam - 30 januari 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:72930 januari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:477 - Hoge Raad - 19 maart 2020

ECLI:NL:HR:2020:47719 maart 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak