Terug naar bibliotheek
Boek 5. Zakelijke rechten
Titel 3. Eigendom van onroerende zaken
Artikel 36

Artikel 36 (Vermoeden erfgrens midden afscheiding)

Laatste versie

Dient een muur, hek, heg of greppel, dan wel een niet bevaarbaar stromend water, een sloot, gracht of dergelijke watergang als afscheiding van twee erven, dan wordt het midden van deze afscheiding vermoed de grens tussen deze erven te zijn. Dit vermoeden geldt niet, indien een muur slechts aan één zijde een gebouw of werk steunt.

Uitleg in duidelijke taal

Dient een muur, hek, heg of greppel, dan wel een niet bevaarbaar stromend water, een sloot, gracht of dergelijke watergang als afscheiding van twee erven, dan wordt het midden van deze afscheiding vermoed de grens tussen deze erven te zijn. Dit vermoeden geldt niet, indien een muur slechts aan één zijde een gebouw of werk steunt.

Dit artikel stelt dat wanneer een muur, hek, heg of greppel, of een niet bevaarbaar stromend water, een sloot, gracht of een dergelijke watergang als afscheiding van twee erven dient, het midden van deze afscheiding vermoed wordt de grens tussen deze erven te zijn. Dit vermoeden geldt echter niet als een muur slechts aan één zijde een gebouw of werk steunt.