Artikel 220 (Uitkering en verhaal na verbindende uitdelingslijst)
1. Na het verbindend worden van een uitdelingslijst is de vereffenaar verplicht een ieder het hem volgens de uitdelingslijst toekomende uit te keren. Geldsbedragen waarover niet binnen zes maanden is beschikt of die gereserveerd zijn, geeft een door de rechter benoemde vereffenaar in bewaring ter plaatse tot het ontvangen van gerechtelijke consignatiën aangewezen.
2. Schuldeisers van de nalatenschap die pas na het verbindend worden van een uitdelingslijst opkomen, hebben, onverminderd hun verhaal op de goederen van erfgenamen die met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn, alleen recht van verhaal op de alsdan nog onverkochte goederen en op het saldo der nalatenschap. Zij worden daaruit voldaan naar gelang zij zich aanmelden.
3. Bovendien hebben schuldeisers als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a tot en met g die niet voldaan zijn, nog een recht van verhaal tegen legatarissen, voor zover dezen een uitkering hebben ontvangen en niet voldoende goederen voor verhaal als bedoeld in het vorige lid aanwijzen. Het recht van verhaal tegen een legataris vervalt drie jaren na het verbindend worden van de uitdelingslijst, volgens welke de uitkering aan hem is geschied.
4. Wanneer een ingevolge artikel 218 lid 4, derde zin, niet in de uitdelingslijst opgenomen vordering van een legitimaris opeisbaar wordt, kan de legitimaris, onverminderd zijn verhaal overeenkomstig de leden 2 en 3, voor het gedeelte van de schuld aan hem dat overeenkomstig artikel 87 leden 5 en 6 op een erfgenaam of legataris rust, deze erfgenaam of legataris aanspreken.
Uitleg in duidelijke taal
1. Na het verbindend worden van een uitdelingslijst is de vereffenaar verplicht een ieder het hem volgens de uitdelingslijst toekomende uit te keren. Geldsbedragen waarover niet binnen zes maanden is beschikt of die gereserveerd zijn, geeft een door de rechter benoemde vereffenaar in bewaring ter plaatse tot het ontvangen van gerechtelijke consignatiën aangewezen.
Dit betekent dat nadat een uitdelingslijst
definitief is geworden (verbindend worden
), de vereffenaar
verplicht
is om aan iedere persoon hetgeen (het hem toekomende
) uit te betalen (uit te keren
) dat hem of haar volgens die uitdelingslijst
toekomt. Voor geldsbedragen
waarover niet binnen een termijn van zes maanden een beslissing is genomen (niet binnen zes maanden is beschikt
) of die apart zijn gehouden (gereserveerd zijn
), geldt dat een vereffenaar
die door de rechter is benoemd (een door de rechter benoemde vereffenaar
), deze bedragen in bewaring geeft
op de daarvoor bestemde plaats
die aangewezen
is tot het ontvangen van gerechtelijke consignatiën
.
2. Schuldeisers van de nalatenschap die pas na het verbindend worden van een uitdelingslijst opkomen, hebben, onverminderd hun verhaal op de goederen van erfgenamen die met hun gehele vermogen aansprakelijk zijn, alleen recht van verhaal op de alsdan nog onverkochte goederen en op het saldo der nalatenschap. Zij worden daaruit voldaan naar gelang zij zich aanmelden.
Dit betekent dat schuldeisers van de nalatenschap
die zich pas melden (opkomen
) nadat de uitdelingslijst
definitief is geworden (verbindend worden
), een beperkter recht hebben om hun vordering voldaan te krijgen. Hun recht om verhaal te zoeken (hun verhaal
) op de goederen van erfgenamen
die met hun volledige privévermogen (met hun gehele vermogen
) aansprakelijk zijn
, blijft bestaan (onverminderd
). Echter, daarnaast hebben zij alleen recht van verhaal
op de goederen die op dat moment nog niet verkocht zijn (de alsdan nog onverkochte goederen
) en op het resterende geldbedrag (het saldo
) der nalatenschap
. Deze schuldeisers worden betaald (voldaan
) uit deze resterende goederen en het saldo in de volgorde waarin zij zich presenteren (naar gelang zij zich aanmelden
).
3. Bovendien hebben schuldeisers als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a tot en met g die niet voldaan zijn, nog een recht van verhaal tegen legatarissen, voor zover dezen een uitkering hebben ontvangen en niet voldoende goederen voor verhaal als bedoeld in het vorige lid aanwijzen. Het recht van verhaal tegen een legataris vervalt drie jaren na het verbindend worden van de uitdelingslijst, volgens welke de uitkering aan hem is geschied.
Dit betekent bovendien dat schuldeisers als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a tot en met g
(specifieke categorieën schuldeisers) die nog niet (volledig) betaald zijn (niet voldaan zijn
), nog een recht van verhaal
hebben tegen legatarissen
. Dit recht bestaat voor zover
deze legatarissen
een uitkering
uit de nalatenschap hebben ontvangen
en zij niet voldoende goederen voor verhaal als bedoeld in het vorige lid
(lid 2) kunnen aanwijzen
. Het recht van verhaal tegen een legataris
eindigt (vervalt
) drie jaren na het verbindend worden van de uitdelingslijst
. Het gaat hier om de uitdelingslijst
op basis waarvan (volgens welke
) de uitkering aan hem
(de legataris) heeft plaatsgevonden (is geschied
).
4. Wanneer een ingevolge artikel 218 lid 4, derde zin, niet in de uitdelingslijst opgenomen vordering van een legitimaris opeisbaar wordt, kan de legitimaris, onverminderd zijn verhaal overeenkomstig de leden 2 en 3, voor het gedeelte van de schuld aan hem dat overeenkomstig artikel 87 leden 5 en 6 op een erfgenaam of legataris rust, deze erfgenaam of legataris aanspreken.
Dit betekent dat wanneer een vordering van een legitimaris
, die conform (ingevolge
) artikel 218 lid 4, derde zin
, niet in de uitdelingslijst
was opgenomen
, betaalbaar wordt (opeisbaar wordt
), de legitimaris
actie kan ondernemen. Zijn recht om verhaal te zoeken (zijn verhaal
) zoals beschreven in de leden 2 en 3
blijft onverminderd bestaan (onverminderd
). Daarnaast kan de legitimaris
voor het gedeelte van de schuld
aan hem, dat volgens (overeenkomstig
) artikel 87 leden 5 en 6
ten laste komt van (op ... rust
) een specifieke erfgenaam of legataris
, deze erfgenaam of legataris
direct aanspreken
voor betaling.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:939
ECLI:NL:HR:2021:1272 - Rente bij vereffening nalatenschap: fixatiebeginsel uit Faillissementswet niet van toepassing
Het fixatiebeginsel uit de Faillissementswet (art. 128 Fw), dat de rente op vorderingen stopt per faillietverklaring, is niet van overeenkomstige toepassing bij de vereffening van een nalatenschap. Rente over schulden van de nalatenschap loopt door en moet op de uitdelingslijst worden opgenomen.