Artikel 184 (Verhaal schuldeisers nalatenschap erfgenaam aansprakelijkheid)
1. Schuldeisers van de nalatenschap kunnen hun vorderingen op de goederen der nalatenschap verhalen.
2. Een erfgenaam is niet verplicht een schuld der nalatenschap ten laste van zijn overig vermogen te voldoen, tenzij hij:
a. zuiver aanvaardt, behalve voor zover de schuld niet op hem rust of hij deze geheel of gedeeltelijk niet hoeft te voldoen ingevolge artikel 194a lid 2 en onverminderd de artikelen 14 lid 3 en 87 lid 5; b. de voldoening van de schuld verhindert en hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt; c. opzettelijk goederen der nalatenschap zoek maakt, verbergt of op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers der nalatenschap onttrekt; of d. vereffenaar is, in de vervulling van zijn verplichtingen als zodanig in ernstige mate tekortschiet, en hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt.
3. In ieder geval kunnen, wanneer uit de nalatenschap een uitkering heeft plaatsgevonden aan een erfgenaam die de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, de schuldeisers van de nalatenschap zich op het vermogen van die erfgenaam verhalen tot de waarde van hetgeen hij uit de nalatenschap heeft verkregen. Artikel 223 lid 1 vindt daarbij overeenkomstige toepassing.
4. Hij die ingevolge lid 2 onder b of c met zijn gehele vermogen aansprakelijk is geworden, blijft dit ook na verwerping van de nalatenschap.
5. Lid 2 is van overeenkomstige toepassing op de verplichting van een erfgenaam tot nakoming van een last die bestaat uit een uitgave van geld of van een goed dat niet tot de nalatenschap behoort.
Uitleg in duidelijke taal
1. Schuldeisers van de nalatenschap kunnen hun vorderingen op de goederen der nalatenschap verhalen.
Dit betekent dat degenen aan wie de nalatenschap geld schuldig is (schuldeisers van de nalatenschap) het recht hebben om hun claims (vorderingen) te innen uit de bezittingen (goederen) die tot de nalatenschap behoren.
2. Een erfgenaam is niet verplicht een schuld der nalatenschap ten laste van zijn overig vermogen te voldoen, tenzij hij:
Dit betekent dat een erfgenaam in principe niet gehouden is om een schuld van de nalatenschap te betalen met zijn eigen, persoonlijke vermogen (overig vermogen), behalve in de volgende specifieke gevallen:
a. zuiver aanvaardt, behalve voor zover de schuld niet op hem rust of hij deze geheel of gedeeltelijk niet hoeft te voldoen ingevolge artikel 194a lid 2 en onverminderd de artikelen 14 lid 3 en 87 lid 5;
Dit houdt in dat de erfgenaam de nalatenschap onvoorwaardelijk aanvaardt (zuiver aanvaardt). Een uitzondering hierop is wanneer de schuld niet de verantwoordelijkheid van de erfgenaam is, of als de erfgenaam de schuld geheel of gedeeltelijk niet hoeft te betalen op grond van artikel 194a lid 2. De bepalingen van artikel 14 lid 3 en artikel 87 lid 5 blijven hierbij onverminderd van kracht.
b. de voldoening van de schuld verhindert en hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt;
Dit betekent dat de erfgenaam de betaling van de schuld tegenhoudt (verhindert) en dat dit hem te verwijten valt (hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt).
c. opzettelijk goederen der nalatenschap zoek maakt, verbergt of op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers der nalatenschap onttrekt; of
Dit betekent dat de erfgenaam met opzet (opzettelijk) goederen die tot de nalatenschap behoren, kwijtraakt (zoek maakt), verbergt, of op een andere manier ervoor zorgt dat schuldeisers van de nalatenschap deze goederen niet kunnen gebruiken om hun vorderingen te verhalen (aan het verhaal van schuldeisers der nalatenschap onttrekt).
d. vereffenaar is, in de vervulling van zijn verplichtingen als zodanig in ernstige mate tekortschiet, en hem daarvan een verwijt kan worden gemaakt.
Dit betekent dat de erfgenaam de rol van vereffenaar van de nalatenschap vervult en in die hoedanigheid (als zodanig) ernstig tekortschiet in het nakomen van zijn verplichtingen, en dat dit hem te verwijten valt.
3. In ieder geval kunnen, wanneer uit de nalatenschap een uitkering heeft plaatsgevonden aan een erfgenaam die de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, de schuldeisers van de nalatenschap zich op het vermogen van die erfgenaam verhalen tot de waarde van hetgeen hij uit de nalatenschap heeft verkregen. Artikel 223 lid 1 vindt daarbij overeenkomstige toepassing.
Dit betekent dat, hoe dan ook, als een erfgenaam die de nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving (beneficiair) heeft aanvaard, een betaling of overdracht (uitkering) uit de nalatenschap heeft ontvangen, de schuldeisers van de nalatenschap hun vorderingen kunnen verhalen op het persoonlijke vermogen van die erfgenaam. Dit verhaal is echter beperkt tot de waarde van wat de erfgenaam daadwerkelijk uit de nalatenschap heeft ontvangen. Artikel 223 lid 1 is hierbij op een vergelijkbare manier (overeenkomstige toepassing) van toepassing.
4. Hij die ingevolge lid 2 onder b of c met zijn gehele vermogen aansprakelijk is geworden, blijft dit ook na verwerping van de nalatenschap.
Dit betekent dat een erfgenaam die volgens lid 2, onder b (het verhinderen van voldoening van een schuld) of c (het zoek maken of verbergen van goederen), met zijn volledige persoonlijke vermogen aansprakelijk is geworden voor schulden van de nalatenschap, deze aansprakelijkheid behoudt, zelfs als hij de nalatenschap later verwerpt.
5. Lid 2 is van overeenkomstige toepassing op de verplichting van een erfgenaam tot nakoming van een last die bestaat uit een uitgave van geld of van een goed dat niet tot de nalatenschap behoort.
Dit betekent dat de bepalingen van lid 2 op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) gelden voor de plicht (verplichting) van een erfgenaam om een testamentaire last na te komen. Dit betreft een last die inhoudt dat de erfgenaam een geldbedrag moet uitgeven of een goed moet overdragen dat geen deel uitmaakt van de nalatenschap zelf.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2017:939
ECLI:NL:HR:2013:BZ3643
ECLI:NL:HR:2021:1272 - Rente bij vereffening nalatenschap: fixatiebeginsel uit Faillissementswet niet van toepassing
Het fixatiebeginsel uit de Faillissementswet (art. 128 Fw), dat de rente op vorderingen stopt per faillietverklaring, is niet van overeenkomstige toepassing bij de vereffening van een nalatenschap. Rente over schulden van de nalatenschap loopt door en moet op de uitdelingslijst worden opgenomen.
ECLI:NL:HR:2021:1600 - Zuivere aanvaarding nalatenschap: terughoudende toetsing van gedragingen erfgenaam
Handelingen van een erfgenaam, zoals het uitvoeren van een wens van de erflater of het ontruimen van een kamer, leiden niet snel tot zuivere aanvaarding. Er is een terughoudende toetsing vereist en de stelplicht van de partij die zuivere aanvaarding stelt, mag niet te zwaar zijn.