Artikel 52 (Verjaring vernietiging rechtshandeling)
1. Rechtsvorderingen tot vernietiging van een rechtshandeling verjaren:
a. in geval van onbekwaamheid: drie jaren nadat de onbekwaamheid is geëindigd, of, indien de onbekwame een wettelijke vertegenwoordiger heeft, drie jaren nadat de handeling ter kennis van de wettelijke vertegenwoordiger is gekomen; b. in geval van bedreiging of misbruik van omstandigheden: drie jaren nadat deze invloed heeft opgehouden te werken; c. in geval van bedrog, dwaling of benadeling: drie jaren nadat het bedrog, de dwaling of de benadeling is ontdekt; d. in geval van een andere vernietigingsgrond: drie jaren nadat de bevoegdheid om deze vernietigingsgrond in te roepen, aan degene aan wie deze bevoegdheid toekomt, ten dienste is komen te staan.
2. Na de verjaring van de rechtsvordering tot vernietiging van de rechtshandeling kan deze niet meer op dezelfde vernietigingsgrond door een buitengerechtelijke verklaring worden vernietigd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Rechtsvorderingen tot vernietiging van een rechtshandeling verjaren:
Dit betekent letterlijk dat juridische procedures (rechtsvorderingen) om een rechtshandeling ongeldig te laten verklaren (te vernietigen) na een bepaalde tijd niet meer ingesteld kunnen worden (verjaren). De termijnen hiervoor zijn als volgt:
a. in geval van onbekwaamheid: drie jaren nadat de onbekwaamheid is geëindigd, of, indien de onbekwame een wettelijke vertegenwoordiger heeft, drie jaren nadat de handeling ter kennis van de wettelijke vertegenwoordiger is gekomen;
Dit betekent dat als de vernietiging gebaseerd is op onbekwaamheid, de termijn drie jaar is. Deze termijn begint te lopen nadat de onbekwaamheid is opgehouden te bestaan. Als de onbekwame persoon een wettelijke vertegenwoordiger heeft, begint de termijn van drie jaar te lopen vanaf het moment dat de wettelijke vertegenwoordiger kennis heeft gekregen van de rechtshandeling.
b. in geval van bedreiging of misbruik van omstandigheden: drie jaren nadat deze invloed heeft opgehouden te werken;
Dit betekent dat als de vernietiging gebaseerd is op bedreiging of misbruik van omstandigheden, de termijn drie jaar is. Deze termijn begint te lopen nadat de bedreiging of het misbruik van omstandigheden (deze invloed) is gestopt met effect te hebben (heeft opgehouden te werken).
c. in geval van bedrog, dwaling of benadeling: drie jaren nadat het bedrog, de dwaling of de benadeling is ontdekt;
Dit betekent dat als de vernietiging gebaseerd is op bedrog, dwaling of benadeling, de termijn drie jaar is. Deze termijn begint te lopen vanaf het moment dat het bedrog, de dwaling of de benadeling is ontdekt.
d. in geval van een andere vernietigingsgrond: drie jaren nadat de bevoegdheid om deze vernietigingsgrond in te roepen, aan degene aan wie deze bevoegdheid toekomt, ten dienste is komen te staan.
Dit betekent dat als er sprake is van een andere reden (vernietigingsgrond) voor vernietiging, de termijn drie jaar is. Deze termijn begint te lopen vanaf het moment dat de persoon die het recht heeft om deze vernietigingsgrond te gebruiken (aan wie deze bevoegdheid toekomt), daartoe in staat is gesteld (ten dienste is komen te staan).
2. Na de verjaring van de rechtsvordering tot vernietiging van de rechtshandeling kan deze niet meer op dezelfde vernietigingsgrond door een buitengerechtelijke verklaring worden vernietigd.
Dit betekent letterlijk dat nadat de termijn voor het instellen van een juridische procedure (rechtsvordering) tot vernietiging van de rechtshandeling is verstreken (verjaring), de rechtshandeling niet meer ongeldig kan worden verklaard door middel van een verklaring buiten de rechter om (buitengerechtelijke verklaring) op basis van dezelfde reden voor vernietiging (vernietigingsgrond).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:3018
ECLI:NL:HR:2017:936 - Stuiting verjaring door collectieve actie duurt voort tot WCAM-beslissing
Een collectieve actie stuit de verjaring voor vernietiging van effectenleaseovereenkomsten. Deze stuitende werking eindigt niet bij de schikking, maar pas met de rechterlijke beslissing op het WCAM-verzoek. De termijn van art. 3:316 lid 2 BW vangt pas dan aan.
ECLI:NL:HR:2015:1866
ECLI:NL:HR:2011:BO6106
ECLI:NL:HR:2012:BU6506
ECLI:NL:HR:2014:153
ECLI:NL:HR:2020:810 - Gezag van gewijsde en de niet-handelende echtgenoot bij effectenlease
Een vonnis over de vernietiging van een effectenleaseovereenkomst bindt een echtgenoot die geen partij was niet. Echter, een onherroepelijke uitspraak tussen de níet-handelende echtgenoot en de wederpartij over de vernietiging (art. 1:89 BW) heeft wél werking jegens de handelende echtgenoot.
ECLI:NL:HR:2011:BQ5068
ECLI:NL:HR:2021:1725 - Hoge Raad: Verbod op dubbele bemiddelingskosten geldt niet voor vakantieverhuur
Art. 7:417 lid 4 BW, dat verbiedt loon te rekenen aan een consument-huurder bij tweezijdige bemiddeling, is niet van toepassing op kortetermijnverhuur van vakantieaccommodaties. Doorslaggevend is dat de wetgever enkel de huur van woonruimte beoogde te beschermen.