Burgerlijk Wetboek Boek 3

1. Een buitengerechtelijke verklaring die een rechtshandeling vernietigt, wordt door hem in wiens belang de vernietigingsgrond bestaat, gericht tot hen die partij bij de rechtshandeling zijn.

Dit betekent dat een verklaring die buiten de rechter om wordt afgelegd en die een rechtshandeling ongeldig maakt (vernietigt), moet worden uitgebracht door de persoon voor wie de reden tot vernietiging (de vernietigingsgrond) geldt. Deze verklaring moet gericht zijn aan de personen die partij zijn bij de desbetreffende rechtshandeling.

2. Een buitengerechtelijke verklaring kan een rechtshandeling met betrekking tot een registergoed die heeft geleid tot een inschrijving in de openbare registers of tot een tot levering van een registergoed, bestemde akte, slechts vernietigen indien alle partijen in de vernietiging berusten.

Dit lid bepaalt dat een buitengerechtelijke verklaring een rechtshandeling die betrekking heeft op een registergoed (zoals een onroerende zaak) en die heeft geleid tot een inschrijving in de openbare registers of tot een akte die bestemd is voor de levering van dat registergoed, alleen dan kan vernietigen als alle betrokken partijen instemmen met (berusten in) die vernietiging.