Artikel 4 (Bestanddeel van een zaak)
1. Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van die zaak.
2. Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der zaken, wordt bestanddeel van de hoofdzaak.
Uitleg in duidelijke taal
1. Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van die zaak.
Dit lid stelt dat alles wat volgens de algemeen gangbare opvattingen in het maatschappelijk verkeer (verkeersopvatting) een onderdeel vormt van een bepaalde zaak, juridisch gezien ook een bestanddeel is van die betreffende zaak.
2. Een zaak die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis wordt toegebracht aan een der zaken, wordt bestanddeel van de hoofdzaak.
Dit lid bepaalt dat een zaak die op een dusdanige wijze met een hoofdzaak is verbonden dat zij niet van de hoofdzaak kan worden gescheiden zonder dat er significante schade (beschadiging van betekenis) aan een van de zaken of aan beide zaken wordt toegebracht, dan wordt die eerstgenoemde zaak een bestanddeel van de hoofdzaak.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:1997:ZC2478
ECLI:NL:HR:2020:1785 - Zalco III: Fysieke maatstaf voor bestanddeelvorming ex art. 3:4 lid 2 BW
De vraag of een zaak door verbinding bestanddeel is geworden op grond van art. 3:4 lid 2 BW, wordt beantwoord aan de hand van een fysieke maatstaf. Economische gevolgen zijn niet relevant, tenzij de afscheiding technisch mogelijk is maar onevenredig kostbaar of inspannend is.
ECLI:NL:HR:2020:1786 - Glencore/Zalco: Fysieke maatstaf voor 'beschadiging van betekenis' bij bestanddeelvorming
Voor bestanddeelvorming op grond van art. 3:4 lid 2 BW geldt een fysieke maatstaf. Of afscheiding 'beschadiging van betekenis' toebrengt, wordt niet beoordeeld aan de hand van economische gevolgen, maar aan de fysieke gevolgen van de scheiding.
ECLI:NL:HR:2012:BX7474
ECLI:NL:HR:2018:1 - Eigendom transformatoren: definitie Elektriciteitswet is leidend voor natrekking via een net
De definitie van 'net' in de Elektriciteitswet is bepalend voor wat naar verkeersopvatting als bestanddeel van dat net wordt beschouwd en wie dus eigenaar is via natrekking (art. 5:20 lid 2 BW). Contractuele afspraken die hiervan afwijken, zijn echter niet per definitie ongeldig.
ECLI:NL:HR:2022:61 - WKO-installatie en servicekosten: Huurrecht prevaleert boven oude Warmtewet
Een warmte-koudeopslaginstallatie (WKO) is een onroerende aanhorigheid (art. 7:233 BW). De kapitaal- en onderhoudskosten daarvan moeten in de kale huurprijs worden verwerkt. In de conflictperiode prevaleerde de beschermende werking van het huurrecht (art. 7:237 lid 2 BW) boven de oude Warmtewet 2014.
ECLI:NL:HR:2013:CA0813
ECLI:NL:HR:2020:1787 - Zalco/Glencore: Misbruik van bevoegdheid door curator en ingangsdatum wettelijke rente
Een curator handelt onrechtmatig als hij misbruik maakt van zijn bevoegdheid onder art. 58 Fw door onredelijke voorwaarden te stellen die executie door de pandhouder feitelijk onmogelijk maken. De rechter moet ambtshalve toetsen of de feiten een vordering kunnen dragen, ook als er geen verweer is.
ECLI:NL:HR:2001:AD3522
ECLI:NL:HR:2016:1046 - Rabobank/Reuser: Pandrecht op voorwaardelijk eigendom onder eigendomsvoorbehoud
De Hoge Raad oordeelt dat een koper van een zaak onder eigendomsvoorbehoud een voorwaardelijk eigendomsrecht verkrijgt. Dit recht kan onmiddellijk worden verpand. Na faillissement van de koper groeit dit pandrecht van rechtswege uit tot een pandrecht op de onvoorwaardelijke eigendom zodra de voorwaarde (betaling) wordt vervuld.