Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 2. Rechtshandelingen
Artikel 36

Artikel 36 (Derdenbescherming bij gewekt vertrouwen)

Laatste versie

Tegen hem die als derde op grond van een verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, het ontstaan, bestaan of tenietgaan van een bepaalde rechtsbetrekking heeft aangenomen en in redelijk vertrouwen op de juistheid van die veronderstelling heeft gehandeld, kan door degene om wiens verklaring of gedraging het gaat, met betrekking tot deze handeling op de onjuistheid van die veronderstelling geen beroep worden gedaan.

Uitleg in duidelijke taal

Tegen hem die als derde op grond van een verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, het ontstaan, bestaan of tenietgaan van een bepaalde rechtsbetrekking heeft aangenomen en in redelijk vertrouwen op de juistheid van die veronderstelling heeft gehandeld, kan door degene om wiens verklaring of gedraging het gaat, met betrekking tot deze handeling op de onjuistheid van die veronderstelling geen beroep worden gedaan.

Dit artikel betekent letterlijk dat, indien een derde partij op grond van een verklaring of gedraging van een ander persoon, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, het ontstaan, bestaan of tenietgaan van een bepaalde rechtsbetrekking heeft aangenomen en vervolgens in redelijk vertrouwen op de juistheid van die veronderstelling heeft gehandeld, degene om wiens verklaring of gedraging het gaat, met betrekking tot deze handeling van de derde, geen beroep kan doen op de onjuistheid van die veronderstelling.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad519x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO1427

ECLI:NL:HR:2004:AO142720 februari 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad50x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:148 - Uitleg kettingbeding: Haviltex-maatstaf geldt ook voor rechtsopvolgers onder bijzondere titel

ECLI:NL:HR:2018:1482 februari 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Bij de uitleg van een contractuele verplichting tussen twee oorspronkelijke partijen geldt de Haviltex-maatstaf. Deze maatstaf blijft van toepassing op de rechtsverhouding met hun rechtsopvolgers onder bijzondere titel, tenzij de opvolger zich op derdenbescherming (art. 3:36 BW) kan beroepen.

Civiel RechtVastgoedrecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Goederenrecht
Hoge Raad49x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:682

ECLI:NL:HR:2014:68221 maart 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2640 - Omvang derdenbescherming beslaglegger bij onjuiste registers (art. 3:36 BW)

ECLI:NL:HR:2016:264018 november 2016Dit wetsartikel wordt 33 keer genoemd in deze uitspraak

Een beslaglegger kan zich beroepen op art. 3:36 BW, maar deze bescherming is beperkt. Het dekt de beslaglegging als bewarende maatregel, maar strekt niet tot de executie van het goed als de beslaglegger voor de executie de ware rechtstoestand te weten komt.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Goederenrecht
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE3381

ECLI:NL:HR:2002:AE338120 september 2002Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Insolventierecht, Verbintenissenrecht, Intellectueel Eigendomsrecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2001:AD3953

ECLI:NL:HR:2001:AD395330 november 2001Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1992:ZC0498

ECLI:NL:HR:1992:ZC04987 februari 1992Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:783 - CEO-fraude: Wiens risico bij betaling na een vervalste factuur?

ECLI:NL:HR:2021:78328 mei 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Bij CEO-fraude kan het risico van betaling op een verkeerd bankrekeningnummer worden toegerekend aan de schuldeiser, ook als deze geen schuld treft. Bijzondere omstandigheden, zoals het gebruik van het correcte e-mailadres door de fraudeur, kunnen deze toerekening van gerechtvaardigd vertrouwen rechtvaardigen.

Civiel RechtVerbintenissenrecht
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY3123

ECLI:NL:HR:2013:BY312319 april 2013Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2003:AF0168

ECLI:NL:HR:2003:AF016817 januari 2003Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak