Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 11. Rechtsvorderingen
Artikel 326

Artikel 326 (Toepassing rechtsvorderingen buiten vermogensrecht)

Laatste versie

Buiten het vermogensrecht vinden de bepalingen van deze titel overeenkomstige toepassing, voor zover de aard van de betrokken rechtsverhouding zich daartegen niet verzet.

Uitleg in duidelijke taal

Buiten het vermogensrecht vinden de bepalingen van deze titel overeenkomstige toepassing, voor zover de aard van de betrokken rechtsverhouding zich daartegen niet verzet.

Dit artikel bepaalt dat de bepalingen van deze titel ook buiten het vermogensrecht op een vergelijkbare manier (overeenkomstige toepassing) gelden. Dit is echter alleen het geval voor zover de specifieke aard van de betreffende juridische relatie (betrokken rechtsverhouding) zich niet tegen een dergelijke toepassing verzet.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1936 - Verjaring van vergoedingsrechten tussen echtgenoten: geen korte termijn van vijf jaar - 22 december 2022

ECLI:NL:HR:2022:193622 december 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Vergoedingsvorderingen tussen echtgenoten verjaren niet na vijf jaar. De Hoge Raad oordeelt dat de aard van de huwelijkse verhouding zich verzet tegen analoge toepassing van de korte verjaringstermijnen uit Boek 3 BW, omdat van echtgenoten niet verwacht kan worden dat zij tijdens het huwelijk rechtsmaatregelen treffen.

Civiel RechtPersonen en Familierecht, Verbintenissenrecht
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:4091 - Rechtbank Den Haag - 26 maart 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:409126 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:1027 - Verjaringstermijn artikel 1:85 BW: vijf jaar in plaats van twintig - 4 juli 2024

ECLI:NL:HR:2024:10274 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De vordering op de niet-handelende echtgenoot voor schulden van de gewone huishouding (art. 1:85 BW) verjaart na vijf jaar (art. 3:307 BW), niet na twintig. De ratio van art. 1:85 BW rechtvaardigt geen langere verjaringstermijn dan die voor de handelende echtgenoot geldt.

Civiel RechtPersonen en Familierecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AU1710 - Hoge Raad - 10 november 2005

ECLI:NL:HR:2005:AU171010 november 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Internationaal PubliekrechtMensenrechten
Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2024:1311 - Gerechtshof Den Haag - 23 juli 2024

ECLI:NL:GHDHA:2024:131123 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

ECLI:NL:OGEAC:2023:332 - Gerecht in eerste aanleg van Curaçao - 14 december 2023

ECLI:NL:OGEAC:2023:33214 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1992:ZC0566 - Hoge Raad - 2 april 1992

ECLI:NL:HR:1992:ZC05662 april 1992Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak