Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 11. Rechtsvorderingen
Artikel 321

Artikel 321 (Gronden verlenging verjaring)

Laatste versie

1. Een grond voor verlenging van de verjaring bestaat:

a. tussen niet van tafel en bed gescheiden echtgenoten; b. tussen een wettelijke vertegenwoordiger en de onbekwame die hij vertegenwoordigt; c. tussen een bewindvoerder en de rechtshebbende voor wie hij het bewind voert, ter zake van vorderingen die dit bewind betreffen; d. tussen rechtspersonen en haar bestuurders; e. tussen een beneficiair aanvaarde nalatenschap en een erfgenaam; f. tussen de schuldeiser en zijn schuldenaar die opzettelijk het bestaan van de schuld of de opeisbaarheid daarvan verborgen houdt; g. tussen geregistreerde partners.

2. De onder b en c genoemde gronden voor verlenging duren voort totdat de eindrekening van de wettelijke vertegenwoordiger of de bewindvoerder is gesloten.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een grond voor verlenging van de verjaring bestaat:

Dit lid geeft aan dat er specifieke redenen (gronden) zijn waardoor de termijn waarbinnen een vordering verjaart, kan worden verlengd.

a. tussen niet van tafel en bed gescheiden echtgenoten;

Dit betekent dat een grond voor verlenging van de verjaring bestaat in de relatie tussen echtgenoten die niet formeel van tafel en bed gescheiden zijn.

b. tussen een wettelijke vertegenwoordiger en de onbekwame die hij vertegenwoordigt;

Dit betekent dat een grond voor verlenging van de verjaring bestaat in de relatie tussen een wettelijke vertegenwoordiger en de handelingsonbekwame persoon die hij vertegenwoordigt.

c. tussen een bewindvoerder en de rechtshebbende voor wie hij het bewind voert, ter zake van vorderingen die dit bewind betreffen;

Dit betekent dat een grond voor verlenging van de verjaring bestaat in de relatie tussen een bewindvoerder en de rechthebbende voor wie hij het bewind voert, specifiek met betrekking tot vorderingen die dit bewind aangaan.

d. tussen rechtspersonen en haar bestuurders;

Dit betekent dat een grond voor verlenging van de verjaring bestaat in de relatie tussen rechtspersonen en hun bestuurders.

e. tussen een beneficiair aanvaarde nalatenschap en een erfgenaam;

Dit betekent dat een grond voor verlenging van de verjaring bestaat in de relatie tussen een nalatenschap die onder voorrecht van boedelbeschrijving (beneficiair) is aanvaard en een erfgenaam.

f. tussen de schuldeiser en zijn schuldenaar die opzettelijk het bestaan van de schuld of de opeisbaarheid daarvan verborgen houdt;

Dit betekent dat een grond voor verlenging van de verjaring bestaat in de relatie tussen de schuldeiser en zijn schuldenaar, indien de schuldenaar met opzet (opzettelijk) het bestaan van de schuld of de mogelijkheid tot het opeisen daarvan (opeisbaarheid) verbergt.

g. tussen geregistreerde partners.

Dit betekent dat een grond voor verlenging van de verjaring bestaat in de relatie tussen geregistreerde partners.

2. De onder b en c genoemde gronden voor verlenging duren voort totdat de eindrekening van de wettelijke vertegenwoordiger of de bewindvoerder is gesloten.

Dit betekent dat de gronden voor verlenging van de verjaring die genoemd zijn onder b (tussen een wettelijke vertegenwoordiger en de onbekwame) en c (tussen een bewindvoerder en de rechtshebbende) blijven bestaan totdat de definitieve financiële verantwoording (eindrekening) van de wettelijke vertegenwoordiger of de bewindvoerder is afgesloten (gesloten).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad30x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1413 - Kennis frauderende bestuurder niet toegerekend aan vennootschap bij verjaring

ECLI:NL:HR:2020:141311 september 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Kennis van een frauderende bestuurder met een tegenstrijdig belang wordt niet toegerekend aan de rechtspersoon voor de aanvang van de verjaringstermijn, zeker als een derde partij bewust meewerkt aan en profiteert van de verzwegen belangenverstrengeling. De verjaring start pas bij daadwerkelijke kennis van de benadeelde vennootschap.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad25x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BV6769

ECLI:NL:HR:2012:BV67694 mei 2012Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Ondernemingsrecht, Insolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BU6591

ECLI:NL:HR:2011:BU65912 december 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen En Familierecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad20x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1999:ZC2934

ECLI:NL:HR:1999:ZC293425 juni 1999Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1492

ECLI:NL:HR:2014:149220 juni 2014Dit wetsartikel wordt 10 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen En Familierecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE7347

ECLI:NL:HR:2002:AE73471 november 2002Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1936 - Verjaring van vergoedingsrechten tussen echtgenoten: geen korte termijn van vijf jaar

ECLI:NL:HR:2022:193623 december 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Vergoedingsvorderingen tussen echtgenoten verjaren niet na vijf jaar. De Hoge Raad oordeelt dat de aard van de huwelijkse verhouding zich verzet tegen analoge toepassing van de korte verjaringstermijnen uit Boek 3 BW, omdat van echtgenoten niet verwacht kan worden dat zij tijdens het huwelijk rechtsmaatregelen treffen.

Civiel RechtPersonen En Familierecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2024:681

ECLI:NL:HR:2024:68126 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW1259

ECLI:NL:HR:2012:BW125929 juni 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BI7190

ECLI:NL:HR:2009:BI71904 september 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak