Artikel 300 (Rechterlijke uitspraak als akte of vertegenwoordiger)
1. Is iemand jegens een ander gehouden een rechtshandeling te verrichten, dan kan, tenzij de aard van de rechtshandeling zich hiertegen verzet, de rechter op vordering van de gerechtigde bepalen dat zijn uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is, of dat een door hem aan te wijzen vertegenwoordiger de handeling zal verrichten. Wijst de rechter een vertegenwoordiger aan, dan kan hij bepalen dat de door deze te verrichten handeling zijn goedkeuring behoeft.
2. Is de verweerder gehouden om tezamen met de eiser een akte op te maken, dan kan de rechter bepalen dat zijn uitspraak in de plaats van de akte of een deel daarvan zal treden.
Uitleg in duidelijke taal
1. Is iemand jegens een ander gehouden een rechtshandeling te verrichten, dan kan, tenzij de aard van de rechtshandeling zich hiertegen verzet, de rechter op vordering van de gerechtigde bepalen dat zijn uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is, of dat een door hem aan te wijzen vertegenwoordiger de handeling zal verrichten. Wijst de rechter een vertegenwoordiger aan, dan kan hij bepalen dat de door deze te verrichten handeling zijn goedkeuring behoeft.
Dit betekent dat als een persoon verplicht is (gehouden is) om ten opzichte van (jegens) een andere persoon een rechtshandeling te verrichten, de rechter, op eis (vordering) van de persoon die er recht op heeft (de gerechtigde), kan beslissen (bepalen) dat zijn rechterlijke uitspraak dezelfde juridische kracht heeft als een officieel opgemaakte akte (een in wettige vorm opgemaakte akte) van de persoon die de rechtshandeling moest verrichten. Dit is echter alleen mogelijk als de aard van de rechtshandeling zelf dit toestaat (zich hiertegen niet verzet). De rechter kan er ook voor kiezen een vertegenwoordiger aan te wijzen die de handeling zal verrichten. Als de rechter een vertegenwoordiger aanwijst, kan hij bepalen dat de handeling die deze vertegenwoordiger zal uitvoeren, eerst de goedkeuring van de rechter nodig heeft (zijn goedkeuring behoeft).
2. Is de verweerder gehouden om tezamen met de eiser een akte op te maken, dan kan de rechter bepalen dat zijn uitspraak in de plaats van de akte of een deel daarvan zal treden.
Dit betekent dat als de verweerder (de partij tegen wie een eis is ingesteld) verplicht is om samen met de eiser (de partij die de eis instelt) een akte op te maken, de rechter kan beslissen dat zijn rechterlijke uitspraak de gehele akte of een gedeelte daarvan vervangt (in de plaats van de akte of een deel daarvan zal treden).