Burgerlijk Wetboek Boek 3

1. Na de betaling van de koopprijs zijn alle in het vijfde lid van het vorige artikel genoemde belanghebbenden bevoegd een gerechtelijke rangregeling te verzoeken om tot verdeling van de opbrengst te komen overeenkomstig de formaliteiten die in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn voorgeschreven.

Dit lid bepaalt dat nadat de koopprijs is betaald, alle belanghebbenden die genoemd worden in het vijfde lid van het vorige artikel, het recht (bevoegdheid) hebben om een gerechtelijke rangregeling aan te vragen. Het doel hiervan is om de opbrengst te verdelen volgens de procedures (formaliteiten) die zijn vastgelegd (voorgeschreven) in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

2. Indien deze belanghebbenden met betrekking tot de verdeling alsnog tot overeenstemming komen en daarvan door een authentieke akte doen blijken aan de bewaarder bij wie de opbrengst is gestort, dan keert deze aan ieder het hem volgens deze akte toekomende uit.

Dit lid stelt dat als de eerdergenoemde belanghebbenden alsnog een akkoord (overeenstemming) bereiken over de verdeling van de opbrengst, en zij dit akkoord vastleggen in een authentieke akte die zij aan de bewaarder (de persoon of instantie waar de opbrengst is gestort) overleggen (doen blijken), dan zal de bewaarder aan elke belanghebbende het bedrag uitkeren dat hem of haar volgens die akte toekomt.