Artikel 248 (Bevoegdheid pandhouder verkoop bij verzuim)
1. Wanneer de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor het pand tot waarborg strekt, is de pandhouder bevoegd het verpande goed te verkopen en het hem verschuldigde op de opbrengst te verhalen.
2. Partijen kunnen bedingen dat eerst tot verkoop kan worden overgegaan, nadat de rechter op vordering van de pandhouder heeft vastgesteld dat de schuldenaar in verzuim is.
3. Een lager gerangschikte pandhouder of beslaglegger kan het verpande goed slechts verkopen met handhaving van de hoger gerangschikte pandrechten.
Uitleg in duidelijke taal
1. Wanneer de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor het pand tot waarborg strekt, is de pandhouder bevoegd het verpande goed te verkopen en het hem verschuldigde op de opbrengst te verhalen.
Dit betekent letterlijk: op het moment dat de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van datgene (de schuld) waarvoor het pand tot waarborg strekt, dan is de pandhouder bevoegd het verpande goed te verkopen en het bedrag dat hem verschuldigd is op de opbrengst van die verkoop te verhalen.
2. Partijen kunnen bedingen dat eerst tot verkoop kan worden overgegaan, nadat de rechter op vordering van de pandhouder heeft vastgesteld dat de schuldenaar in verzuim is.
Dit betekent letterlijk: partijen kunnen bedingen (afspreken) dat eerst tot verkoop van het verpande goed kan worden overgegaan, nadat de rechter, op vordering van de pandhouder, heeft vastgesteld dat de schuldenaar in verzuim is.
3. Een lager gerangschikte pandhouder of beslaglegger kan het verpande goed slechts verkopen met handhaving van de hoger gerangschikte pandrechten.
Dit betekent letterlijk: een lager gerangschikte pandhouder of een beslaglegger kan het verpande goed slechts verkopen met handhaving van de hoger gerangschikte pandrechten. Dit houdt in dat de rechten van pandhouders met een hogere rang moeten blijven bestaan.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2011:BO7109 - Arrest ING/Hielkema q.q.: Oneigenlijke lossing is uitoefening parate executie - 24 februari 2011
De Hoge Raad oordeelt dat een onderhandse verkoop van verpande zaken door de curator na overeenstemming met de pandhouder geldt als een vorm van parate executie. Deze handeling, ook wel oneigenlijke lossing genoemd, valt binnen de reikwijdte van art. 57 Fw en is een executoriale verkoop.
ECLI:NL:HR:2014:319 - Feenstra/ING: Afwijkende executie pandrecht en verrekening rondom faillissement - 13 februari 2014
Een afwijkende wijze van executoriale verkoop (art. 3:251 lid 2 BW), waarbij de pandgever zelf verkoopt en de opbrengst op zijn rekening bij de pandhoudende bank stort, valt onder parate executie. De bank mag zich op deze opbrengst verhalen; dit is geen verboden verrekening ex art. 54 Fw.
ECLI:NL:HR:2014:440 - Teboekstelling buitenlandse scheepscasco's en rangregeling pandhouder bij executie - 27 februari 2014
Een in het buitenland gebouwd casco is een 'schip in aanbouw' en kan pas na aankomst in Nederland worden teboekgesteld. Een pandhouder die als beslaglegger executeert zonder zijn pandrecht te noemen, wordt bij de rangregeling gelijkgesteld met een beperkt gerechtigde wiens recht door de executie is vervallen.
ECLI:NL:HR:2017:3149 - BTW-schuld uit executieverkoop door pandhouder is geen boedelschuld - 14 december 2017
Een omzetbelastingschuld die ontstaat door een executoriale verkoop door een pandhouder na faillissement is geen boedelschuld. Ook medewerking van de curator aan de verkoop leidt niet tot een boedelschuld, omdat de schuld niet voortvloeit uit een rechtshandeling van de curator.
ECLI:NL:HR:2021:524 - Hoge Raad: Rangwijziging van pandrechten mogelijk door analoge toepassing hypotheekregels - 8 april 2021
De Hoge Raad oordeelt dat rangwijziging van pandrechten mogelijk is door analoge toepassing van art. 3:262 BW voor hypotheken. Hiervoor is toestemming vereist van de in rang verlaagde pandhouder, vastgelegd in een akte die voldoet aan de vestigingsformaliteiten voor het desbetreffende pandrecht.