Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 9. Rechten van pand en hypotheek
Afdeling 2. Pandrecht
Artikel 248

Artikel 248 (Bevoegdheid pandhouder verkoop bij verzuim)

Laatste versie

1. Wanneer de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor het pand tot waarborg strekt, is de pandhouder bevoegd het verpande goed te verkopen en het hem verschuldigde op de opbrengst te verhalen.

2. Partijen kunnen bedingen dat eerst tot verkoop kan worden overgegaan, nadat de rechter op vordering van de pandhouder heeft vastgesteld dat de schuldenaar in verzuim is.

3. Een lager gerangschikte pandhouder of beslaglegger kan het verpande goed slechts verkopen met handhaving van de hoger gerangschikte pandrechten.

Uitleg in duidelijke taal

1. Wanneer de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van hetgeen waarvoor het pand tot waarborg strekt, is de pandhouder bevoegd het verpande goed te verkopen en het hem verschuldigde op de opbrengst te verhalen.

Dit betekent letterlijk: op het moment dat de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van datgene (de schuld) waarvoor het pand tot waarborg strekt, dan is de pandhouder bevoegd het verpande goed te verkopen en het bedrag dat hem verschuldigd is op de opbrengst van die verkoop te verhalen.

2. Partijen kunnen bedingen dat eerst tot verkoop kan worden overgegaan, nadat de rechter op vordering van de pandhouder heeft vastgesteld dat de schuldenaar in verzuim is.

Dit betekent letterlijk: partijen kunnen bedingen (afspreken) dat eerst tot verkoop van het verpande goed kan worden overgegaan, nadat de rechter, op vordering van de pandhouder, heeft vastgesteld dat de schuldenaar in verzuim is.

3. Een lager gerangschikte pandhouder of beslaglegger kan het verpande goed slechts verkopen met handhaving van de hoger gerangschikte pandrechten.

Dit betekent letterlijk: een lager gerangschikte pandhouder of een beslaglegger kan het verpande goed slechts verkopen met handhaving van de hoger gerangschikte pandrechten. Dit houdt in dat de rechten van pandhouders met een hogere rang moeten blijven bestaan.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BO7109

ECLI:NL:HR:2011:BO710925 februari 2011Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:319

ECLI:NL:HR:2014:31914 februari 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht, Financieel Recht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3149 - BTW-schuld uit executieverkoop door pandhouder is geen boedelschuld

ECLI:NL:HR:2017:314915 december 2017Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een omzetbelastingschuld die ontstaat door een executoriale verkoop door een pandhouder na faillissement is geen boedelschuld. Ook medewerking van de curator aan de verkoop leidt niet tot een boedelschuld, omdat de schuld niet voortvloeit uit een rechtshandeling van de curator.

BelastingrechtBtw
Civiel RechtInsolventierecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:440

ECLI:NL:HR:2014:44028 februari 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtGoederenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Transport En Handelsrecht, Internationaal Privaatrecht
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:524 - Hoge Raad: Rangwijziging van pandrechten mogelijk door analoge toepassing hypotheekregels

ECLI:NL:HR:2021:5249 april 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat rangwijziging van pandrechten mogelijk is door analoge toepassing van art. 3:262 BW voor hypotheken. Hiervoor is toestemming vereist van de in rang verlaagde pandhouder, vastgelegd in een akte die voldoet aan de vestigingsformaliteiten voor het desbetreffende pandrecht.

Civiel RechtGoederenrecht, Insolventierecht