Artikel 15i (Administratieplicht bedrijf of beroep)
1. Een ieder die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent, is verplicht van zijn vermogenstoestand en van alles betreffende zijn bedrijf of beroep, naar de eisen van dat bedrijf of beroep, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde zijn rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
2. De leden 2 tot en met 4 van artikel 10 van Boek 2 zijn van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een ieder die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent, is verplicht van zijn vermogenstoestand en van alles betreffende zijn bedrijf of beroep, naar de eisen van dat bedrijf of beroep, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde zijn rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
Dit betekent letterlijk: Iedere persoon die een bedrijf runt of zelfstandig een beroep uitoefent, is verplicht om een administratie te voeren over zijn vermogenstoestand en over alles wat zijn bedrijf of beroep aangaat. Deze administratie moet worden gevoerd op een wijze die past bij de eisen van dat specifieke bedrijf of beroep. Bovendien moeten de bijbehorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers zodanig worden bewaard dat op elk moment zijn rechten en verplichtingen hieruit duidelijk kunnen worden afgeleid.
2. De leden 2 tot en met 4 van artikel 10 van Boek 2 zijn van overeenkomstige toepassing.
Dit betekent letterlijk dat de bepalingen zoals vastgelegd in de leden 2, 3 en 4 van artikel 10 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op een vergelijkbare manier van toepassing zijn op de situatie die in dit artikel (artikel 15i Boek 3) wordt geregeld.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:3487
ECLI:NL:HR:2017:166
ECLI:NL:HR:2016:2852
ECLI:NL:HR:2017:430 - Bedrieglijke bankbreuk: voorwaardelijk opzet bij ondeugdelijke administratie en dreigend faillissement
Voor een veroordeling voor bedrieglijke bankbreuk door het niet voeren van een deugdelijke administratie is voorwaardelijk opzet op benadeling van schuldeisers voldoende. Dit opzet kan worden afgeleid uit de wetenschap van de bestuurder van zowel de ondeugdelijke administratie als een dreigend faillissement.
ECLI:NL:HR:2013:BY5446
ECLI:NL:HR:2018:1683
ECLI:NL:HR:2020:2019 - Niet overleggen administratie bewijst niet automatisch bedrieglijke verkorting schuldeisersrechten
Het niet overleggen van de administratie na faillissement is onvoldoende om het opzet op bedrieglijke verkorting van de rechten van schuldeisers te bewijzen. Daarvoor moet vaststaan dat er een aanmerkelijke kans op benadeling ontstond. Een bewezenverklaring kan desondanks in stand blijven bij gebrek aan belang.
ECLI:NL:HR:2015:1756
ECLI:NL:HR:2021:1398 - Faillissementsfraude: 'meermalen gepleegd' en het meewegen van een recent faillissement
Het voortdurend schenden van de administratieplicht kan als 'meermalen gepleegd' worden gekwalificeerd. Een rechter mag bij de strafmotivering rekening houden met een zeer recent faillissement van de verdachte, ook zonder dat hier een strafrechtelijke veroordeling aan is gekoppeld.