Artikel 53a (Toepasselijkheid bepalingen vorige titel en artikel 135)
1. De bepalingen van de vorige titel zijn, met uitzondering van de artikelen 26 lid 3 en 44 lid 2, op de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij van toepassing, voor zover daarvan in deze titel niet wordt afgeweken.
2. Voor een coöperatie die een bank is in de zin van artikel 415 waarop geen vrijstelling als bedoeld in artikel 3:111 lid 1 van de Wet op het financieel toezicht van toepassing is en een onderlinge waarborgmaatschappij die een verzekeringsmaatschappij is in de zin van artikel 427 is artikel 135 van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. De bepalingen van de vorige titel zijn, met uitzondering van de artikelen 26 lid 3 en 44 lid 2, op de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij van toepassing, voor zover daarvan in deze titel niet wordt afgeweken.
Dit lid bepaalt dat de bepalingen van de vorige titel van toepassing zijn op de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij. Dit geldt echter met uitzondering van de artikelen 26 lid 3 en 44 lid 2. De toepasselijkheid van de bepalingen van de vorige titel geldt alleen voor zover daarvan in deze titel niet wordt afgeweken.
2. Voor een coöperatie die een bank is in de zin van artikel 415 waarop geen vrijstelling als bedoeld in artikel 3:111 lid 1 van de Wet op het financieel toezicht van toepassing is en een onderlinge waarborgmaatschappij die een verzekeringsmaatschappij is in de zin van artikel 427 is artikel 135 van overeenkomstige toepassing.
- een coöperatie die een bank is in de zin van artikel 415 waarop geen vrijstelling als bedoeld in artikel 3:111 lid 1 van de Wet op het financieel toezicht van toepassing is, en
- een onderlinge waarborgmaatschappij die een verzekeringsmaatschappij is in de zin van artikel 427.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2024:241 - Terugbetalingsverplichting bij opzeggen lidmaatschap coöperatie vereist statutaire basis
Een beding dat een lid van een coöperatie verplicht een ontvangen transactiebonus terug te betalen bij beëindiging van het lidmaatschap, is een uittredingsvoorwaarde ex art. 2:60 BW. Een dergelijke voorwaarde is nietig als deze geen basis heeft in de statuten van de coöperatie.
ECLI:NL:HR:2024:242 - Nietigheid bepaling huishoudelijk reglement en de rangorde van vorderingen
Een bepaling in een huishoudelijk reglement die leden een financiële verplichting oplegt, is nietig zonder statutaire grondslag. De rechter moet de door een eiser aangebrachte rangorde tussen primaire en subsidiaire vorderingen respecteren en mag geen vordering toewijzen waarvan de grondslag is verworpen.