Artikel 403 (Vrijstelling jaarrekeningplicht groepsrechtspersoon)
1. Een tot een groep behorende rechtspersoon behoeft de jaarrekening niet overeenkomstig de voorschriften van deze titel in te richten, mits:
a. de balans in elk geval vermeldt de som van de vaste activa, de som van de vlottende activa, en het bedrag van het eigen vermogen, van de voorzieningen en van de schulden, en de winst- en verliesrekening in elk geval vermeldt het resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening en het saldo der overige baten en lasten, een en ander na belastingen; b. de leden of aandeelhouders na de aanvang van het boekjaar en voor de vaststelling van de jaarrekening schriftelijk hebben verklaard met afwijking van de voorschriften in te stemmen; c. de financiële gegevens van de rechtspersoon door een andere rechtspersoon of vennootschap zijn geconsolideerd in een geconsolideerde jaarrekening waarop krachtens het toepasselijke recht de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen, richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PbEU 2013, L 182) of een der beide richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen dan wel van verzekeringsondernemingen van toepassing is; d. de geconsolideerde jaarrekening, voor zover niet gesteld of vertaald in het Nederlands, is gesteld of vertaald in het Frans, Duits of Engels; e. de accountantsverklaring en het bestuursverslag, zijn gesteld of vertaald in de zelfde taal als de geconsolideerde jaarrekening; f. de onder c bedoelde rechtspersoon of vennootschap schriftelijk heeft verklaard zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de uit rechtshandelingen van de rechtspersoon voortvloeiende schulden; en g. de verklaringen, bedoeld in de onderdelen b en f zijn gedeponeerd bij het handelsregister alsmede, telkens binnen zes maanden na de balansdatum of binnen een maand na een geoorloofde latere openbaarmaking, de stukken of vertalingen, genoemd in de onderdelen d en e.
2. Zijn in de groep of het groepsdeel waarvan de gegevens in de geconsolideerde jaarrekening zijn opgenomen, de in lid 1 onder f bedoelde rechtspersoon of vennootschap en een andere nevengeschikt, dan is lid 1 slechts van toepassing, indien ook deze andere rechtspersoon of vennootschap een verklaring van aansprakelijkstelling heeft afgelegd; in dat geval zijn lid 1 onder g en artikel 404 van overeenkomstige toepassing.
3. Voor een rechtspersoon waarop lid 1 van toepassing is, gelden de artikelen 391 tot en met 394 niet.
4. Dit artikel is niet van toepassing op rechtspersonen als bedoeld in artikel 398 lid 7.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een tot een groep behorende rechtspersoon behoeft de jaarrekening niet overeenkomstig de voorschriften van deze titel in te richten, mits:
Dit lid stelt dat een rechtspersoon die deel uitmaakt van een groep, niet verplicht is haar jaarrekening op te stellen volgens de regels die in deze titel zijn vastgelegd, op voorwaarde dat aan de hierna volgende voorwaarden wordt voldaan.
a. de balans in elk geval vermeldt de som van de vaste activa, de som van de vlottende activa, en het bedrag van het eigen vermogen, van de voorzieningen en van de schulden, en de winst- en verliesrekening in elk geval vermeldt het resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening en het saldo der overige baten en lasten, een en ander na belastingen;
Dit onderdeel betekent dat de balans van de rechtspersoon ten minste de totale waarde van de vaste activa, de totale waarde van de vlottende activa, en het bedrag van het eigen vermogen, van de voorzieningen en van de schulden moet vermelden. Verder dient de winst- en verliesrekening ten minste het resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening en het saldo van de overige baten en lasten te vermelden, waarbij dit alles na aftrek van belastingen is.
b. de leden of aandeelhouders na de aanvang van het boekjaar en voor de vaststelling van de jaarrekening schriftelijk hebben verklaard met afwijking van de voorschriften in te stemmen;
Dit onderdeel houdt in dat de leden of aandeelhouders van de rechtspersoon na het begin van het boekjaar en voordat de jaarrekening wordt vastgesteld, schriftelijk moeten hebben verklaard dat zij instemmen met het afwijken van de voorgeschreven regels voor de jaarrekening.
c. de financiële gegevens van de rechtspersoon door een andere rechtspersoon of vennootschap zijn geconsolideerd in een geconsolideerde jaarrekening waarop krachtens het toepasselijke recht de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen, richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PbEU 2013, L 182) of een der beide richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen dan wel van verzekeringsondernemingen van toepassing is;
Dit onderdeel vereist dat de financiële gegevens van de rechtspersoon zijn samengevoegd (geconsolideerd) door een andere rechtspersoon of vennootschap in een geconsolideerde jaarrekening. Op deze geconsolideerde jaarrekening moet, volgens het toepasselijke recht, een van de volgende regelingen van toepassing zijn: de EU-verordening betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen, EU-richtlijn 2013/34/EU betreffende jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen, of een van de EU-richtlijnen betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken, andere financiële instellingen of verzekeringsondernemingen.
d. de geconsolideerde jaarrekening, voor zover niet gesteld of vertaald in het Nederlands, is gesteld of vertaald in het Frans, Duits of Engels;
Dit onderdeel bepaalt dat als de geconsolideerde jaarrekening niet in het Nederlands is opgesteld of vertaald, deze opgesteld of vertaald moet zijn in het Frans, Duits of Engels.
e. de accountantsverklaring en het bestuursverslag, zijn gesteld of vertaald in de zelfde taal als de geconsolideerde jaarrekening;
Dit onderdeel vereist dat de accountantsverklaring en het bestuursverslag zijn opgesteld of vertaald in dezelfde taal als waarin de geconsolideerde jaarrekening is gesteld of vertaald.
f. de onder c bedoelde rechtspersoon of vennootschap schriftelijk heeft verklaard zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de uit rechtshandelingen van de rechtspersoon voortvloeiende schulden; en
Dit onderdeel stelt als voorwaarde dat de rechtspersoon of vennootschap genoemd onder c (die de consolidatie uitvoert) schriftelijk heeft verklaard dat zij hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden die voortvloeien uit de rechtshandelingen van de vrijgestelde rechtspersoon.
g. de verklaringen, bedoeld in de onderdelen b en f zijn gedeponeerd bij het handelsregister alsmede, telkens binnen zes maanden na de balansdatum of binnen een maand na een geoorloofde latere openbaarmaking, de stukken of vertalingen, genoemd in de onderdelen d en e.
Dit onderdeel vereist dat de verklaringen genoemd in onderdeel b (instemming leden/aandeelhouders) en onderdeel f (hoofdelijke aansprakelijkstelling) zijn ingediend (gedeponeerd) bij het handelsregister. Tevens moeten de stukken of vertalingen genoemd in onderdeel d (geconsolideerde jaarrekening) en onderdeel e (accountantsverklaring en bestuursverslag) telkens binnen zes maanden na de balansdatum, of binnen een maand na een toegestane latere openbaarmaking, worden gedeponeerd.
2. Zijn in de groep of het groepsdeel waarvan de gegevens in de geconsolideerde jaarrekening zijn opgenomen, de in lid 1 onder f bedoelde rechtspersoon of vennootschap en een andere nevengeschikt, dan is lid 1 slechts van toepassing, indien ook deze andere rechtspersoon of vennootschap een verklaring van aansprakelijkstelling heeft afgelegd; in dat geval zijn lid 1 onder g en artikel 404 van overeenkomstige toepassing.
Dit lid bepaalt dat als, binnen de groep of het groepsdeel waarvan de gegevens in de geconsolideerde jaarrekening zijn opgenomen, de rechtspersoon of vennootschap genoemd in lid 1 onder f (de consoliderende entiteit) en een andere rechtspersoon of vennootschap nevengeschikt zijn (op gelijk niveau staan), lid 1 alleen van toepassing is als ook deze andere nevengeschikte rechtspersoon of vennootschap een verklaring van aansprakelijkstelling heeft afgelegd. In dat geval zijn de bepalingen van lid 1 onder g (deponering) en artikel 404 (einde aansprakelijkheid) op overeenkomstige wijze van toepassing.
3. Voor een rechtspersoon waarop lid 1 van toepassing is, gelden de artikelen 391 tot en met 394 niet.
Dit lid stelt dat voor een rechtspersoon waarvoor lid 1 van toepassing is (die dus gebruikmaakt van de vrijstelling), de artikelen 391 tot en met 394 niet van toepassing zijn. Deze artikelen betreffen onder andere de accountantscontrole en het bestuursverslag.
4. Dit artikel is niet van toepassing op rechtspersonen als bedoeld in artikel 398 lid 7.
Dit lid geeft aan dat dit artikel (artikel 403) niet van toepassing is op de rechtspersonen die worden genoemd in artikel 398 lid 7. Dit betreft doorgaans organisaties van openbaar belang.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:661 - Hoge Raad - 19 maart 2015
ECLI:NL:HR:2002:AE4663 - Hoge Raad - 27 juni 2002
ECLI:NL:HR:2015:837 - 403-verklaring: hoofdelijke aansprakelijkheid is geen borgtocht, ook na dading - 2 april 2015
Aansprakelijkheid op grond van een 403-verklaring is hoofdelijk en niet subsidiair zoals borgtocht. Een dading (schikking) met de dochtervennootschap bevrijdt de moedermaatschappij niet. De vordering op de moeder wordt slechts verminderd met het bedrag van de dading, conform artikel 6:7 lid 2 BW.
ECLI:NL:HR:2014:898 - 403-verklaring: Voorrecht op vordering dochter gaat niet mee over naar moeder - 10 april 2014
Een hoofdelijke aansprakelijkheidsverklaring (art. 2:403 BW) door een moedermaatschappij leidt niet tot overgang van een wettelijk voorrecht dat verbonden is aan een vordering op de dochtermaatschappij. Voorrechten ontstaan enkel uit de wet en de 403-verklaring creëert zelf geen voorrecht voor de schuldeiser op de moedermaatschappij.
ECLI:NL:HR:2012:BU4907 - Opschorting bij samenhangende overeenkomsten en de rol van een geschillenregeling - 2 februari 2012
Een nauwe samenhang tussen een koopovereenkomst en een geldleningsovereenkomst kan opschorting van de rentebetaling rechtvaardigen bij een (gestelde) wanprestatie onder de koopovereenkomst. Een contractueel voorgeschreven geschillenprocedure, zoals arbitrage, staat niet in de weg aan het bestaan van een opeisbare tegenvordering voor die opschorting.
ECLI:NL:HR:2019:1845 - Zorgplicht bank: ook deskundigheid van niet-professionele belegger is relevant - 5 december 2019
De omvang van de bijzondere zorgplicht van een bank hangt af van alle omstandigheden van het geval. Ook als een cliënt geen ‘professionele belegger’ is in de zin van de Wft, moeten diens deskundigheid, ervaring en vermogenspositie worden meegewogen.
ECLI:NL:HR:2020:478 - Hoge Raad verruimt criteria voor concernenquête bij dochtermaatschappij - 2 april 2020
De Hoge Raad oordeelt dat een concernenquête bij een dochtermaatschappij mogelijk is als er sprake is van een groep (art. 2:24b BW) en de moedermaatschappij het beleid van de dochter mede heeft bepaald ten aanzien van de te onderzoeken onderwerpen.
ECLI:NL:HR:2023:649 - SNS Onteigening: Waardering Achtergestelde Leningen en Toekomstperspectief - 20 april 2023
De Hoge Raad bekrachtigt de schadeloosstelling voor onteigende SNS-effecten. De waardebepaling, gebaseerd op een objectief toekomstperspectief (langjarige run-off) en een specifieke uitleg van achterstellingsclausules, wordt door de Hoge Raad niet als onjuist of onbegrijpelijk beschouwd, waarmee de feitelijke beoordelingsruimte van de Ondernemingskamer wordt gerespecteerd.
ECLI:NL:HR:2017:546 - Verzet tegen intrekking 403-verklaring: 'onmiskenbaar ongegrond'-criterium - 30 maart 2017
In een verzetprocedure tegen het beëindigen van aansprakelijkheid uit een 403-verklaring (art. 2:404 BW), hoeft een schuldeiser zijn vordering niet summierlijk aannemelijk te maken. De rechter moet het verzet gegrond verklaren, tenzij de vordering van de schuldeiser 'onmiskenbaar ongegrond' is.