Artikel 359c (Uitkoopvordering na openbaar bod)
1. Hij die een openbaar bod heeft uitgebracht en als aandeelhouder voor eigen rekening ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van de doelvennootschap verschaft alsmede ten minste 95% van de stemrechten van de doelvennootschap vertegenwoordigt, kan tegen de gezamenlijke andere aandeelhouders een vordering instellen tot overdracht van hun aandelen aan hem. Hetzelfde geldt, indien twee of meer groepsmaatschappijen dit deel van het geplaatste kapitaal samen verschaffen en dit deel van de stemrechten samen vertegenwoordigen en zij samen de vordering instellen tot overdracht aan degene die het openbaar bod heeft uitgebracht.
2. Zijn er verschillende soorten aandelen dan kan de vordering slechts worden ingesteld ten aanzien van de soort waarvan de eiser of eisers ten minste 95% van het geplaatste kapitaal verschaffen en 95% van de stemrechten vertegenwoordigen.
3. De vordering moet binnen drie maanden na afloop van de termijn voor aanvaarding van het bod worden ingesteld.
4. Over de vordering oordeelt in eerste aanleg de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. Van de uitspraak staat uitsluitend beroep in cassatie open.
5. Indien tegen een of meer verweerders verstek is verleend, moet de rechter ambtshalve onderzoeken of de eiser of eisers de vereisten van lid 1 onderscheidenlijk lid 2 vervult of vervullen.
6. Indien de rechter oordeelt dat de leden 1 en 2 de toewijzing van de vordering niet beletten, stelt hij een billijke prijs vast voor de over te dragen aandelen op een door hem te bepalen dag. Wanneer een openbaar bod als bedoeld in artikel 5:74 van de Wet op het financieel toezicht is uitgebracht, wordt de waarde van de bij het bod geboden tegenprestatie, mits ten minste 90% van de aandelen is verworven waarop het bod betrekking had, geacht een billijke prijs te zijn. Wanneer een openbaar bod als bedoeld in artikel 5:70 van de Wet op het financieel toezicht is uitgebracht, wordt de waarde van de bij het bod geboden tegenprestatie geacht een billijke prijs te zijn. In afwijking van de tweede of derde zin kan de rechter bevelen dat een of drie deskundigen zullen berichten over de waarde van de over te dragen aandelen. De eerste drie zinnen van artikel 350 lid 3 en de artikelen 351 en 352 zijn dan van toepassing. De prijs luidt in geld. Zo lang en voor zover de prijs niet is betaald, wordt hij verhoogd met rente, gelijk aan de wettelijke rente, vanaf de dag die door de rechter is bepaald voor de vaststelling van de prijs tot de overdracht; uitkeringen op de aandelen die in dit tijdvak betaalbaar worden gesteld, strekken op de dag van betaalbaarstelling tot gedeeltelijke betaling van de prijs.
7. De rechter die de vordering toewijst, veroordeelt de overnemer aan degenen aan wie de aandelen toebehoren of zullen toebehoren de vastgestelde prijs met rente te betalen tegen levering van het onbezwaarde recht op de aandelen. De rechter geeft omtrent de kosten van het geding zodanige uitspraak als hij meent dat behoort. Een verweerder die geen verweer heeft gevoerd, wordt niet verwezen in de kosten.
8. Staat het bevel tot overdracht bij gerechtelijk gewijsde vast, dan deelt de overnemer de dag en plaats van betaalbaarstelling en de prijs schriftelijk mee aan de houders van de over te nemen aandelen van wie hij het adres kent. Hij kondigt deze ook aan in een landelijk verspreid dagblad, tenzij hij van allen het adres kent.
9. De overnemer kan zich altijd van zijn verplichtingen ingevolge de leden 7 en 8 bevrijden door de vastgestelde prijs met rente voor alle nog niet overgenomen aandelen te consigneren, onder mededeling van hem bekende rechten van pand en vruchtgebruik en de hem bekende beslagen. Door deze mededeling gaat beslag over van de aandelen op het recht op uitkering. Door het consigneren gaat het recht op de aandelen onbezwaard op hem over en gaan rechten van pand of vruchtgebruik over op het recht op uitkering. Aan aandeel- en dividendbewijzen waarop na de overgang uitkeringen betaalbaar zijn gesteld, kan nadien geen recht jegens de vennootschap meer worden ontleend. De overnemer maakt het consigneren en de prijs per aandeel op dat tijdstip bekend op de wijze van lid 8.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die een openbaar bod heeft uitgebracht en als aandeelhouder voor eigen rekening ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van de doelvennootschap verschaft alsmede ten minste 95% van de stemrechten van de doelvennootschap vertegenwoordigt, kan tegen de gezamenlijke andere aandeelhouders een vordering instellen tot overdracht van hun aandelen aan hem. Hetzelfde geldt, indien twee of meer groepsmaatschappijen dit deel van het geplaatste kapitaal samen verschaffen en dit deel van de stemrechten samen vertegenwoordigen en zij samen de vordering instellen tot overdracht aan degene die het openbaar bod heeft uitgebracht.
Dit lid bepaalt dat een persoon die een openbaar bod heeft uitgebracht en als aandeelhouder voor eigen rekening minstens 95% van het geplaatste kapitaal van de doelvennootschap bezit en tevens minstens 95% van de stemrechten in de doelvennootschap vertegenwoordigt, een juridische procedure (vordering) kan starten tegen alle andere aandeelhouders gezamenlijk, met als doel de overdracht van hun aandelen aan hem. Dezelfde regel is van toepassing wanneer twee of meer groepsmaatschappijen samen dit vereiste deel van het geplaatste kapitaal verschaffen en dit vereiste deel van de stemrechten vertegenwoordigen, en zij gezamenlijk de vordering instellen tot overdracht van de aandelen aan de persoon die het openbaar bod heeft uitgebracht.
2. Zijn er verschillende soorten aandelen dan kan de vordering slechts worden ingesteld ten aanzien van de soort waarvan de eiser of eisers ten minste 95% van het geplaatste kapitaal verschaffen en 95% van de stemrechten vertegenwoordigen.
Dit lid specificeert dat indien er verschillende soorten aandelen bestaan, de vordering tot overdracht alleen kan worden ingesteld voor de specifieke soort aandelen waarvan de eiser (of eisers) ten minste 95% van het geplaatste kapitaal en 95% van de stemrechten bezit of vertegenwoordigt.
3. De vordering moet binnen drie maanden na afloop van de termijn voor aanvaarding van het bod worden ingesteld.
Dit lid stelt een termijn: de vordering tot overdracht moet worden ingesteld binnen een periode van drie maanden nadat de termijn voor het aanvaarden van het openbaar bod is verstreken.
4. Over de vordering oordeelt in eerste aanleg de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. Van de uitspraak staat uitsluitend beroep in cassatie open.
Dit lid wijst de bevoegde rechter aan: de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam behandelt de vordering in eerste instantie (eerste aanleg). Tegen de uitspraak van de ondernemingskamer is alleen beroep in cassatie mogelijk bij de Hoge Raad.
5. Indien tegen een of meer verweerders verstek is verleend, moet de rechter ambtshalve onderzoeken of de eiser of eisers de vereisten van lid 1 onderscheidenlijk lid 2 vervult of vervullen.
Dit lid bepaalt dat als één of meerdere verweerders niet in de procedure verschijnen (verstek is verleend), de rechter uit eigen beweging (ambtshalve) moet controleren of de eiser of eisers voldoen aan de voorwaarden die zijn gesteld in lid 1 of lid 2 van dit artikel.
6. Indien de rechter oordeelt dat de leden 1 en 2 de toewijzing van de vordering niet beletten, stelt hij een billijke prijs vast voor de over te dragen aandelen op een door hem te bepalen dag. Wanneer een openbaar bod als bedoeld in artikel 5:74 van de Wet op het financieel toezicht is uitgebracht, wordt de waarde van de bij het bod geboden tegenprestatie, mits ten minste 90% van de aandelen is verworven waarop het bod betrekking had, geacht een billijke prijs te zijn. Wanneer een openbaar bod als bedoeld in artikel 5:70 van de Wet op het financieel toezicht is uitgebracht, wordt de waarde van de bij het bod geboden tegenprestatie geacht een billijke prijs te zijn. In afwijking van de tweede of derde zin kan de rechter bevelen dat een of drie deskundigen zullen berichten over de waarde van de over te dragen aandelen. De eerste drie zinnen van artikel 350 lid 3 en de artikelen 351 en 352 zijn dan van toepassing. De prijs luidt in geld. Zo lang en voor zover de prijs niet is betaald, wordt hij verhoogd met rente, gelijk aan de wettelijke rente, vanaf de dag die door de rechter is bepaald voor de vaststelling van de prijs tot de overdracht; uitkeringen op de aandelen die in dit tijdvak betaalbaar worden gesteld, strekken op de dag van betaalbaarstelling tot gedeeltelijke betaling van de prijs.
7. De rechter die de vordering toewijst, veroordeelt de overnemer aan degenen aan wie de aandelen toebehoren of zullen toebehoren de vastgestelde prijs met rente te betalen tegen levering van het onbezwaarde recht op de aandelen. De rechter geeft omtrent de kosten van het geding zodanige uitspraak als hij meent dat behoort. Een verweerder die geen verweer heeft gevoerd, wordt niet verwezen in de kosten.
Dit lid regelt de gevolgen van een toegewezen vordering. De rechter die de vordering toewijst, verplicht de overnemer om aan de personen aan wie de aandelen (zullen) toebehoren, de vastgestelde prijs plus rente te betalen. Deze betaling geschiedt tegen de levering van het onbezwaarde recht op de aandelen (vrij van lasten en beperkingen). De rechter beslist over de verdeling van de proceskosten (kosten van het geding) naar eigen inzicht. Een verweerder die geen verweer heeft gevoerd in de procedure, wordt niet veroordeeld tot het betalen van de kosten.
8. Staat het bevel tot overdracht bij gerechtelijk gewijsde vast, dan deelt de overnemer de dag en plaats van betaalbaarstelling en de prijs schriftelijk mee aan de houders van de over te nemen aandelen van wie hij het adres kent. Hij kondigt deze ook aan in een landelijk verspreid dagblad, tenzij hij van allen het adres kent.
Dit lid beschrijft de informatieplicht van de overnemer. Zodra het bevel tot overdracht van de aandelen onherroepelijk is geworden (bij gerechtelijk gewijsde vaststaat), moet de overnemer de dag en de plaats waar de betaling zal plaatsvinden, alsmede de prijs, schriftelijk meedelen aan de houders van de over te nemen aandelen van wie hij het adres kent. Daarnaast moet hij deze informatie aankondigen in een landelijk verspreid dagblad, tenzij hij van alle betreffende aandeelhouders het adres weet.
9. De overnemer kan zich altijd van zijn verplichtingen ingevolge de leden 7 en 8 bevrijden door de vastgestelde prijs met rente voor alle nog niet overgenomen aandelen te consigneren, onder mededeling van hem bekende rechten van pand en vruchtgebruik en de hem bekende beslagen. Door deze mededeling gaat beslag over van de aandelen op het recht op uitkering. Door het consigneren gaat het recht op de aandelen onbezwaard op hem over en gaan rechten van pand of vruchtgebruik over op het recht op uitkering. Aan aandeel- en dividendbewijzen waarop na de overgang uitkeringen betaalbaar zijn gesteld, kan nadien geen recht jegens de vennootschap meer worden ontleend. De overnemer maakt het consigneren en de prijs per aandeel op dat tijdstip bekend op de wijze van lid 8.
Dit lid biedt de overnemer een mogelijkheid tot bevrijding van zijn verplichtingen. De overnemer kan zich te allen tijde ontdoen van zijn verplichtingen zoals genoemd in lid 7 (betaling) en lid 8 (mededeling) door de vastgestelde prijs plus rente voor alle aandelen die nog niet zijn overgenomen, in bewaring te geven (consigneren). Hierbij moet hij melding maken van eventuele hem bekende rechten van pand en vruchtgebruik en van beslagen die op de aandelen rusten. Door deze mededeling gaan eventuele beslagen die op de aandelen rustten, over op het recht op de geconsigneerde uitkering. Door de consignatie verkrijgt de overnemer het onbezwaarde recht op de aandelen, en eventuele rechten van pand of vruchtgebruik gaan over op het recht op de uitkering. Na deze overgang kunnen aan aandeel- en dividendbewijzen waarop uitkeringen betaalbaar zijn gesteld, geen rechten meer worden ontleend tegenover de vennootschap. De overnemer moet de consignatie en de prijs per aandeel op dat moment bekendmaken op de manier zoals beschreven in lid 8.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2023:649 - SNS Onteigening: Waardering Achtergestelde Leningen en Toekomstperspectief
De Hoge Raad bekrachtigt de schadeloosstelling voor onteigende SNS-effecten. De waardebepaling, gebaseerd op een objectief toekomstperspectief (langjarige run-off) en een specifieke uitleg van achterstellingsclausules, wordt door de Hoge Raad niet als onjuist of onbegrijpelijk beschouwd, waarmee de feitelijke beoordelingsruimte van de Ondernemingskamer wordt gerespecteerd.
ECLI:NL:HR:2023:1824 - Hoge Raad bevestigt: peildatum bij uitkoop is datum betaalbaarstelling bod
De Hoge Raad handhaaft de vaste lijn dat in een uitkoopprocedure na een openbaar bod, de peildatum voor de prijsbepaling de datum van betaalbaarstelling onder dat bod is. Dit uitgangspunt is in zijn algemeenheid niet in strijd met het eigendomsrecht (artikel 1 EVRM).
ECLI:NL:HR:2020:1745 - Uitkoopprijs Aandelen: Correctie voor Benadelende Handelingen Grootaandeelhouder Toegestaan
Bij een uitkoopprocedure (art. 2:201a BW) mag de rechter de prijs voor de aandelen vaststellen door te abstraheren van waardeverminderende handelingen van de uitkopende grootaandeelhouder. Dit is toelaatbaar om tot een reële en redelijke vergoeding voor de minderheidsaandeelhouder te komen.