Terug naar bibliotheek
Boek 2. Rechtspersonen
Titel 1. Algemene bepalingen
Artikel 15

Artikel 15 (Vernietigbaarheid besluiten rechtspersoon)

Laatste versie

1. Een besluit van een orgaan van een rechtspersoon is, onverminderd het elders in de wet omtrent de mogelijkheid van een vernietiging bepaalde, vernietigbaar:

a. wegens strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen; b. wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 8 worden geëist; c. wegens strijd met een reglement.

2. Tot de bepalingen als bedoeld in het vorige lid onder a, behoren niet die welke de voorschriften bevatten waarop in artikel 14 lid 2 wordt gedoeld.

3. Vernietiging geschiedt door een uitspraak van de rechtbank van de woonplaats van de rechtspersoon:

a. op een vordering tegen de rechtspersoon van iemand die een redelijk belang heeft bij de naleving van de verplichting die niet is nagekomen, of b. op vordering van de rechtspersoon zelf, ingesteld krachtens bestuursbesluit tegen degene die door de voorzieningenrechter van de rechtbank is aangewezen op een daartoe gedaan verzoek van de rechtspersoon; in dat geval worden de kosten van het geding door de rechtspersoon gedragen.

4. Indien een bestuurder in eigen naam de vordering instelt, verzoekt de rechtspersoon de voorzieningenrechter van de rechtbank iemand aan te wijzen, die terzake van het geding in de plaats van het bestuur treedt.

5. De bevoegdheid om vernietiging van het besluit te vorderen, vervalt een jaar na het einde van de dag, waarop hetzij aan het besluit voldoende bekendheid is gegeven, hetzij de belanghebbende van het besluit kennis heeft genomen of daarvan is verwittigd.

6. Een besluit dat vernietigbaar is op grond van lid 1 onder a, kan door een daartoe strekkend besluit worden bevestigd; voor dit besluit gelden de zelfde vereisten als voor het te bevestigen besluit. De bevestiging werkt niet zolang een tevoren ingestelde vordering tot vernietiging aanhangig is. Indien de vordering wordt toegewezen, geldt het vernietigde besluit als opnieuw genomen door het latere besluit, tenzij uit de strekking van dit besluit het tegendeel voortvloeit.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een besluit van een orgaan van een rechtspersoon is, onverminderd het elders in de wet omtrent de mogelijkheid van een vernietiging bepaalde, vernietigbaar:

Dit betekent dat een besluit genomen door een orgaan van een rechtspersoon, met inachtneming van wat elders in de wet over de mogelijkheid tot vernietiging is bepaald, vernietigbaar is.

a. wegens strijd met wettelijke of statutaire bepalingen die het tot stand komen van besluiten regelen;

Een besluit is vernietigbaar indien het in strijd is met wettelijke of statutaire bepalingen die de totstandkoming van besluiten regelen.

b. wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 8 worden geëist;

Een besluit is vernietigbaar indien het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die door artikel 8 worden geëist.

c. wegens strijd met een reglement.

Een besluit is vernietigbaar indien het in strijd is met een reglement.

2. Tot de bepalingen als bedoeld in het vorige lid onder a, behoren niet die welke de voorschriften bevatten waarop in artikel 14 lid 2 wordt gedoeld.

Dit betekent dat de bepalingen zoals genoemd in lid 1 onder a, niet de voorschriften omvatten waarnaar in artikel 14 lid 2 wordt verwezen.

3. Vernietiging geschiedt door een uitspraak van de rechtbank van de woonplaats van de rechtspersoon:

De vernietiging van een besluit vindt plaats door een uitspraak van de rechtbank van de woonplaats van de rechtspersoon.

a. op een vordering tegen de rechtspersoon van iemand die een redelijk belang heeft bij de naleving van de verplichting die niet is nagekomen, of

Dit kan gebeuren op een vordering die is ingesteld tegen de rechtspersoon door iemand die een redelijk belang heeft bij de naleving van de verplichting die niet is nagekomen.

b. op vordering van de rechtspersoon zelf, ingesteld krachtens bestuursbesluit tegen degene die door de voorzieningenrechter van de rechtbank is aangewezen op een daartoe gedaan verzoek van de rechtspersoon; in dat geval worden de kosten van het geding door de rechtspersoon gedragen.

Of de vernietiging kan plaatsvinden op een vordering van de rechtspersoon zelf. Deze vordering wordt ingesteld op grond van een bestuursbesluit en is gericht tegen de persoon die door de voorzieningenrechter van de rechtbank is aangewezen na een daartoe gedaan verzoek van de rechtspersoon. In een dergelijk geval draagt de rechtspersoon de kosten van het geding.

4. Indien een bestuurder in eigen naam de vordering instelt, verzoekt de rechtspersoon de voorzieningenrechter van de rechtbank iemand aan te wijzen, die terzake van het geding in de plaats van het bestuur treedt.

Als een bestuurder in eigen naam een vordering instelt, dan verzoekt de rechtspersoon de voorzieningenrechter van de rechtbank om iemand aan te wijzen die met betrekking tot het geding de rol van het bestuur overneemt.

5. De bevoegdheid om vernietiging van het besluit te vorderen, vervalt een jaar na het einde van de dag, waarop hetzij aan het besluit voldoende bekendheid is gegeven, hetzij de belanghebbende van het besluit kennis heeft genomen of daarvan is verwittigd.

Het recht om vernietiging van een besluit te vorderen, komt te vervallen één jaar na afloop van de dag waarop ofwel aan het besluit voldoende bekendheid is gegeven, ofwel de belanghebbende kennis heeft genomen van het besluit of daarover is ingelicht.

6. Een besluit dat vernietigbaar is op grond van lid 1 onder a, kan door een daartoe strekkend besluit worden bevestigd; voor dit besluit gelden de zelfde vereisten als voor het te bevestigen besluit. De bevestiging werkt niet zolang een tevoren ingestelde vordering tot vernietiging aanhangig is. Indien de vordering wordt toegewezen, geldt het vernietigde besluit als opnieuw genomen door het latere besluit, tenzij uit de strekking van dit besluit het tegendeel voortvloeit.

Een besluit dat op grond van lid 1 onder a vernietigbaar is, kan worden bevestigd door een besluit dat daartoe strekt. Voor dit bevestigingsbesluit gelden dezelfde vereisten als voor het te bevestigen besluit. De bevestiging heeft geen effect zolang een eerder ingestelde vordering tot vernietiging nog loopt (aanhangig is). Als de vordering tot vernietiging wordt toegewezen, dan wordt het vernietigde besluit beschouwd als opnieuw genomen door het latere bevestigingsbesluit, tenzij uit de bedoeling (strekking) van dit latere besluit iets anders blijkt.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad131x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2574 - Rechtsverwerking bij enquêteverzoek: enkel tijdsverloop is onvoldoende

ECLI:NL:HR:2016:257411 november 2016Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Enkel tijdsverloop is onvoldoende om rechtsverwerking aan te nemen bij een enquêteverzoek. Er zijn bijzondere omstandigheden vereist waaruit gerechtvaardigd vertrouwen of onredelijke benadeling blijkt. 'Stilzitten' van de aandeelhouder leidt niet zonder meer tot rechtsverwerking.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad46x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ9145

ECLI:NL:HR:2013:BZ914512 juli 2013Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtOndernemingsrecht
Hoge Raad36x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:683 - Gezag van gewijsde: ook nadelige overweging in gunstig dictum bindt partij

ECLI:NL:HR:2022:68313 mei 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een nadelige beslissing in de dragende overwegingen van een uitspraak krijgt gezag van gewijsde, ook als het dictum voor die partij gunstig is (bijvoorbeeld een afwijzing van de vordering). Die partij heeft dan voldoende belang om hoger beroep in te stellen.

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Ondernemingsrecht
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1061 - Onrechtmatige opzegging lidmaatschap ondanks rechtsgeldig besluit

ECLI:NL:HR:2016:10613 juni 2016Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

Een rechtsgeldig besluit tot opzegging van een lidmaatschap, dat niet is vernietigd via art. 2:15 BW, sluit een vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad niet uit. De opzegging zelf kan onrechtmatig zijn, los van de formele geldigheid van het besluit.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1612 - Hoge Raad: Dragen van Bandidos-kleding kan voortzetting verboden werkzaamheid zijn

ECLI:NL:HR:2023:16125 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat het begrip ‘voortzetting van de werkzaamheid’ van een verboden organisatie (art. 140 lid 2 Sr) ruim moet worden uitgelegd. Het zichtbaar dragen van kleding en tekens van de verboden organisatie, zeker in een beladen context, kan hieronder vallen.

StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:286 - Toedeling gemeenschappelijk VvE-eigendom vereist unanimiteit, niet 80% meerderheid

ECLI:NL:HR:2023:28624 februari 2023Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt ten overvloede dat een wijziging van de splitsingsakte die de toedeling van een gemeenschappelijk deel aan één eigenaar inhoudt, een beschikkingshandeling is. Hiervoor is medewerking van álle appartementseigenaars vereist (art. 5:139 lid 1 BW), geen meerderheidsbesluit (lid 2).

Civiel RechtGoederenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3677

ECLI:NL:HR:2014:367719 december 2014Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtOndernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1984:AG4887

ECLI:NL:HR:1984:AG488726 oktober 1984Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:832

ECLI:NL:HR:2020:8328 mei 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BK5989

ECLI:NL:HR:2010:BK598919 februari 2010Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak