Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 6. Rechten en verplichtingen van echtgenoten
Artikel 84

Artikel 84 (Draagplicht kosten huishouding echtgenoten)

Laatste versie

1. De kosten der huishouding, daaronder begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, komen ten laste van het gemene inkomen van de echtgenoten en, voor zover dit ontoereikend is, ten laste van hun eigen inkomens in evenredigheid daarvan; voor zover de inkomens ontoereikend zijn, komen deze kosten ten laste van het gemene vermogen en, voor zover ook dit ontoereikend is, ten laste van de eigen vermogens naar evenredigheid daarvan. Een en ander geldt niet voor zover bijzondere omstandigheden zich er tegen verzetten.

2. De echtgenoten zijn jegens elkaar verplicht dienovereenkomstig tot de bestrijding van de in het eerste lid bedoelde uitgaven voldoende gelden ter beschikking te stellen uit de onder hun bestuur staande goederen, voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen niet verzetten.

3. Bij schriftelijke overeenkomst kan een van het eerste en tweede lid afwijkende regeling worden getroffen.

4. Geschillen tussen de echtgenoten omtrent de toepassing van het eerste tot en met derde lid worden door de rechtbank op verzoek van beiden of een van hen beslist.

5. Op verzoek van beide of van een van de echtgenoten kan de rechtbank een gegeven beschikking of een onderling getroffen regeling wijzigen op grond van veranderde omstandigheden.

Uitleg in duidelijke taal

1. De kosten der huishouding, daaronder begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, komen ten laste van het gemene inkomen van de echtgenoten en, voor zover dit ontoereikend is, ten laste van hun eigen inkomens in evenredigheid daarvan; voor zover de inkomens ontoereikend zijn, komen deze kosten ten laste van het gemene vermogen en, voor zover ook dit ontoereikend is, ten laste van de eigen vermogens naar evenredigheid daarvan. Een en ander geldt niet voor zover bijzondere omstandigheden zich er tegen verzetten.

Dit lid bepaalt dat de kosten van de huishouding, met inbegrip van de kosten voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, in eerste instantie betaald worden uit het gezamenlijke (gemene) inkomen van de echtgenoten. Indien dit gezamenlijke inkomen niet voldoende is (ontoereikend is), komen de kosten ten laste van hun persoonlijke (eigen) inkomens, naar verhouding van de hoogte van die inkomens. Als ook de persoonlijke inkomens ontoereikend zijn, worden de kosten vervolgens betaald uit het gezamenlijke (gemene) vermogen. Mocht ook dit gezamenlijke vermogen niet voldoende zijn, dan komen de kosten ten laste van de persoonlijke (eigen) vermogens van de echtgenoten, wederom naar verhouding van de omvang van die vermogens. Deze gehele regeling (een en ander) is niet van toepassing indien bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten.

2. De echtgenoten zijn jegens elkaar verplicht dienovereenkomstig tot de bestrijding van de in het eerste lid bedoelde uitgaven voldoende gelden ter beschikking te stellen uit de onder hun bestuur staande goederen, voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen niet verzetten.

Dit lid stelt dat de echtgenoten ten opzichte van elkaar (jegens elkaar) verplicht zijn om, conform de regeling in het eerste lid (dienovereenkomstig), voldoende financiële middelen (gelden) beschikbaar te stellen voor het betalen (bestrijding) van de in het eerste lid genoemde uitgaven. Deze middelen moeten afkomstig zijn uit de goederen die onder hun beheer (bestuur) vallen. Deze verplichting geldt niet indien bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten.

3. Bij schriftelijke overeenkomst kan een van het eerste en tweede lid afwijkende regeling worden getroffen.

Dit lid geeft aan dat echtgenoten de mogelijkheid hebben om middels een schriftelijke overeenkomst een regeling af te spreken die afwijkt van de bepalingen in het eerste en tweede lid van dit artikel.

4. Geschillen tussen de echtgenoten omtrent de toepassing van het eerste tot en met derde lid worden door de rechtbank op verzoek van beiden of een van hen beslist.

Dit lid bepaalt dat indien er meningsverschillen (geschillen) ontstaan tussen de echtgenoten over de manier waarop het eerste, tweede of derde lid moet worden toegepast, de rechtbank hierover een beslissing zal nemen. Dit gebeurt op verzoek van beide echtgenoten of op verzoek van één van hen.

5. Op verzoek van beide of van een van de echtgenoten kan de rechtbank een gegeven beschikking of een onderling getroffen regeling wijzigen op grond van veranderde omstandigheden.

Dit lid stelt dat de rechtbank, op verzoek van beide echtgenoten of één van hen, een eerdere door de rechtbank genomen beslissing (gegeven beschikking) of een door de echtgenoten zelf overeengekomen regeling (onderling getroffen regeling) kan aanpassen (wijzigen) indien de omstandigheden zijn gewijzigd (op grond van veranderde omstandigheden).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad566x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP4003 - Effectenlease: beoordeling onaanvaardbaar zware financiële last inclusief inkomen partner - 28 april 2011

ECLI:NL:HR:2011:BP400328 april 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Bij de beoordeling of een effectenleaseovereenkomst een onaanvaardbaar zware financiële last oplevert, mag de feitenrechter de financiële ruimte van de afnemer toetsen met een formule. Hierbij mag rekening worden gehouden met het inkomen en vermogen van de partner, ongeacht de juridische vermogensverhouding tussen hen.

Civiel RechtFinancieel Recht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad80x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BP4012 - Effectenlease: Voordeelstoerekening en de onaanvaardbaar zware financiële last - 28 april 2011

ECLI:NL:HR:2011:BP401228 april 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Bij het bepalen of een effectenleaseovereenkomst een onaanvaardbaar zware financiële last vormt, mag het inkomen en vermogen van de partner met wie een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd, worden meegerekend. Voordelen uit eerdere, winstgevende leasecontracten mogen op grond van artikel 6:100 BW verrekend worden met de schade uit latere, verlieslatende contracten.

Civiel RechtFinancieel Recht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad61x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:504 - Privéschenking op gemeenschapsrekening: vergoedingsrecht blijft bestaan na consumptie - 4 april 2019

ECLI:NL:HR:2019:5044 april 2019Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Een echtgenoot die privévermogen op een gemeenschappelijke rekening stort, behoudt een vergoedingsrecht op de gemeenschap. Dat de gelden vervolgens worden geconsumeerd of besteed aan huishoudelijke kosten, doet hier in beginsel niet aan af. De bewijslast ligt bij de andere echtgenoot om aan te tonen dat dit recht is verminderd.

Civiel RechtPersonen en Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2024:392 - Gerechtshof Amsterdam - 26 februari 2024

ECLI:NL:GHAMS:2024:39226 februari 2024Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:96 - Erfenis, kosten huishouding en de grenzen van het vergoedingsrecht - 26 januari 2023

ECLI:NL:HR:2023:9626 januari 2023Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak

Het aanwenden van een privé-erfenis voor kosten van de huishouding leidt niet tot een vergoedingsrecht ten laste van de gemeenschap, indien dit gebeurt ter voldoening aan de wettelijke draagplicht van art. 1:84 BW. Een rechtsgrond voor de betaling neutraliseert de vergoedingsaanspraak.

Civiel RechtPersonen en Familierecht, Verbintenissenrecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2024:390 - Gerechtshof Amsterdam - 26 februari 2024

ECLI:NL:GHAMS:2024:39026 februari 2024Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW9769 - Aflossing hypotheek is vermogensvorming, niet kosten der huishouding - 28 juni 2012

ECLI:NL:HR:2012:BW976928 juni 2012Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Aflossingen op een hypotheekschuld en premies voor een gekoppelde spaarpolis zijn in beginsel geen kosten der huishouding, omdat ze primair vermogensvorming bewerkstelligen. Of er sprake is van een natuurlijke verbintenis, wordt beoordeeld op het moment van de vermogensoverheveling, niet op het moment van de periodieke betalingen.

Civiel RechtPersonen en Familierecht, Verbintenissenrecht, Goederenrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1936 - Verjaring van vergoedingsrechten tussen echtgenoten: geen korte termijn van vijf jaar - 22 december 2022

ECLI:NL:HR:2022:193622 december 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Vergoedingsvorderingen tussen echtgenoten verjaren niet na vijf jaar. De Hoge Raad oordeelt dat de aard van de huwelijkse verhouding zich verzet tegen analoge toepassing van de korte verjaringstermijnen uit Boek 3 BW, omdat van echtgenoten niet verwacht kan worden dat zij tijdens het huwelijk rechtsmaatregelen treffen.

Civiel RechtPersonen en Familierecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BB7043 - Hoge Raad - 24 april 2008

ECLI:NL:HR:2008:BB704324 april 2008Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AU5698 - Hoge Raad - 26 januari 2006

ECLI:NL:HR:2006:AU569826 januari 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak