Burgerlijk Wetboek Boek 1

1. De beschikking, houdende verklaring dat de in artikel 426 bedoelde persoon is overleden, noemt de dag en zo mogelijk het uur van het overlijden. Indien de dag van overlijden niet bekend is, wordt deze door de rechtbank vastgesteld en in de beschikking vermeld. De rechtbank houdt hierbij rekening met alle bewijzen en aanwijzingen omtrent de omstandigheden waaronder, of het tijdstip waarop het overlijden moet hebben plaatsgehad.

Dit betekent letterlijk: De rechterlijke uitspraak (beschikking), die de verklaring bevat dat de persoon bedoeld in artikel 426 overleden is, vermeldt de dag en, indien mogelijk, het tijdstip (uur) van het overlijden. Mocht de dag van overlijden niet bekend zijn, dan stelt de rechtbank deze dag vast en neemt deze op in de beschikking. De rechtbank houdt bij deze vaststelling rekening met alle bewijzen en aanwijzingen betreffende de omstandigheden waaronder, of het tijdstip waarop, het overlijden moet hebben plaatsgevonden.

2. Voorts vermeldt de beschikking de geslachtsnaam, de voornamen, de kunne en, zo mogelijk, de plaats van het overlijden, de woonplaats van de overledene, de plaats en de dag van geboorte van de overledene en de geslachtsnaam en de voornamen van de persoon of van de personen, met wie de overledene gehuwd is geweest of met wie de overledene een geregistreerd partnerschap was aangegaan.

Dit betekent letterlijk: Verder (voorts) vermeldt de beschikking de achternaam (geslachtsnaam), de voornamen, het geslacht (de kunne) en, als dat mogelijk is, de plaats van het overlijden. Ook worden de woonplaats van de overledene, de geboorteplaats en geboortedag van de overledene opgenomen, evenals de achternaam (geslachtsnaam) en de voornamen van de persoon of personen met wie de overledene gehuwd is geweest of een geregistreerd partnerschap was aangegaan.