Artikel 402 (Rechterlijke vaststelling alimentatie en betalingstermijnen)
1. De rechter, die het bedrag van een uitkering tot levensonderhoud bepaalt, wijzigt of intrekt, stelt tevens de dag vast, van welke dit bedrag verschuldigd is of ophoudt verschuldigd te zijn.
2. Bij de vaststelling van een bedrag bepaalt de rechter tevens of dit wekelijks, maandelijks of driemaandelijks moet worden voldaan.
3. Zouden op de dag, dat de uitspraak ten uitvoer kan worden gelegd, reeds meer dan één termijn verschenen zijn of meer dan één termijn terugbetaald moeten worden, dan kan de rechter ook daarvoor een betaling in termijnen toestaan.
Uitleg in duidelijke taal
1. De rechter, die het bedrag van een uitkering tot levensonderhoud bepaalt, wijzigt of intrekt, stelt tevens de dag vast, van welke dit bedrag verschuldigd is of ophoudt verschuldigd te zijn.
Dit betekent dat de rechter die het bedrag van een uitkering tot levensonderhoud bepaalt, wijzigt of intrekt, tevens de dag vaststelt vanaf welke dit bedrag verschuldigd is of de dag waarop dit bedrag ophoudt verschuldigd te zijn.
2. Bij de vaststelling van een bedrag bepaalt de rechter tevens of dit wekelijks, maandelijks of driemaandelijks moet worden voldaan.
Dit houdt in dat de rechter bij de vaststelling van een bedrag voor levensonderhoud tevens bepaalt of dit bedrag wekelijks, maandelijks of driemaandelijks moet worden voldaan.
3. Zouden op de dag, dat de uitspraak ten uitvoer kan worden gelegd, reeds meer dan één termijn verschenen zijn of meer dan één termijn terugbetaald moeten worden, dan kan de rechter ook daarvoor een betaling in termijnen toestaan.
Dit betekent dat indien op de dag dat de rechterlijke uitspraak ten uitvoer kan worden gelegd, reeds meer dan één betalingstermijn verschuldigd is geworden (verschenen zijn) of meer dan één termijn terugbetaald moet worden, de rechter ook voor die situatie een betaling in termijnen kan toestaan.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2002:AE3347 - Hoge Raad - 19 september 2002
ECLI:NL:HR:2021:1769 - Herstel kennelijke fout ex art. 31 Rv en onbegrijpelijke alimentatiebeslissing - 25 november 2021
Van een voor eenvoudig herstel vatbare kennelijke fout ex art. 31 Rv is geen sprake als niet met voldoende zekerheid op te maken valt wat de rechter bedoelde. Een beslissing is onbegrijpelijk als de daarin gegeven motivering de uiteindelijke beslissing niet kan dragen.
ECLI:NL:HR:2011:BQ8095 - Ingangsdatum alimentatiewijziging: geen behoedzaamheid bij betalingsachterstand - 1 december 2011
De rechter hoeft zijn bevoegdheid om de ingangsdatum van een alimentatiewijziging in het verleden vast te stellen niet behoedzaam te gebruiken als de onderhoudsplichtige een aanzienlijke betalingsachterstand heeft. De wijziging kan dan ingaan op de datum waarop de wijziging van omstandigheden zich voordeed.