Artikel 400 (Voorrang levensonderhoud en nietigheid afzien)
1. Indien een persoon verplicht is levensonderhoud te verstrekken aan twee of meer personen en zijn draagkracht onvoldoende is om dit volledig aan allen te verschaffen, hebben zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van een en twintig jaren nog niet hebben bereikt voorrang boven alle andere onderhoudsgerechtigden en hebben zijn echtgenoot, zijn vroegere echtgenoot, zijn geregistreerde partner, zijn vroegere geregistreerde partner, zijn ouders en zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van een en twintig jaren hebben bereikt voorrang boven zijn behuwdkinderen en zijn schoonouders.
2. Overeenkomsten waarbij van het volgens de wet verschuldigde levensonderhoud wordt afgezien, zijn nietig.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien een persoon verplicht is levensonderhoud te verstrekken aan twee of meer personen en zijn draagkracht onvoldoende is om dit volledig aan allen te verschaffen, hebben zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van een en twintig jaren nog niet hebben bereikt voorrang boven alle andere onderhoudsgerechtigden en hebben zijn echtgenoot, zijn vroegere echtgenoot, zijn geregistreerde partner, zijn vroegere geregistreerde partner, zijn ouders en zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van een en twintig jaren hebben bereikt voorrang boven zijn behuwdkinderen en zijn schoonouders.
Dit betekent dat indien een persoon verplicht is om aan twee of meer personen levensonderhoud te verstrekken en zijn financiële capaciteit (draagkracht) onvoldoende is om dit volledig aan allen te doen, er een rangorde van voorrang geldt. Zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van eenentwintig jaren nog niet hebben bereikt, hebben voorrang boven alle andere personen die recht hebben op levensonderhoud (onderhoudsgerechtigden). Vervolgens hebben zijn echtgenoot, zijn vroegere echtgenoot, zijn geregistreerde partner, zijn vroegere geregistreerde partner, zijn ouders, en zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van eenentwintig jaren hebben bereikt, voorrang boven zijn aangetrouwde kinderen (behuwdkinderen) en zijn schoonouders.
2. Overeenkomsten waarbij van het volgens de wet verschuldigde levensonderhoud wordt afgezien, zijn nietig.
Dit houdt in dat afspraken (overeenkomsten) waarin wordt besloten om af te zien van het levensonderhoud dat volgens de wet betaald moet worden (verschuldigd is), ongeldig (nietig) zijn.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:1138 - Verhaalsrecht bijstandskosten voor kinderen blijft bestaan na wetswijziging 2015
Ondanks de Wet hervorming kindregelingen van 2015 blijft bijstand aan een ouder 'gezinsbijstand'. De Hoge Raad oordeelt dat een gemeente de kosten van bijstand mede ten behoeve van kinderen kan blijven verhalen op de onderhoudsplichtige ouder, omdat de aard van de uitkering niet is gewijzigd.
ECLI:NL:HR:2011:BU4937
ECLI:NL:HR:2022:1724 - Hoge Raad: Nihilbeding partneralimentatie in huwelijkse voorwaarden blijft nietig
De Hoge Raad handhaaft zijn vaste rechtspraak: een vóór het huwelijk gesloten overeenkomst waarin wordt afgezien van partneralimentatie (nihilbeding) is nietig op grond van art. 1:400 lid 2 BW. De uitzondering van art. 1:158 BW geldt uitsluitend voor overeenkomsten gesloten tijdens het huwelijk.