Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 17. Levensonderhoud
Afdeling 1. Algemene bepalingen
Artikel 400

Artikel 400 (Voorrang levensonderhoud en nietigheid afzien)

Laatste versie

1. Indien een persoon verplicht is levensonderhoud te verstrekken aan twee of meer personen en zijn draagkracht onvoldoende is om dit volledig aan allen te verschaffen, hebben zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van een en twintig jaren nog niet hebben bereikt voorrang boven alle andere onderhoudsgerechtigden en hebben zijn echtgenoot, zijn vroegere echtgenoot, zijn geregistreerde partner, zijn vroegere geregistreerde partner, zijn ouders en zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van een en twintig jaren hebben bereikt voorrang boven zijn behuwdkinderen en zijn schoonouders.

2. Overeenkomsten waarbij van het volgens de wet verschuldigde levensonderhoud wordt afgezien, zijn nietig.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien een persoon verplicht is levensonderhoud te verstrekken aan twee of meer personen en zijn draagkracht onvoldoende is om dit volledig aan allen te verschaffen, hebben zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van een en twintig jaren nog niet hebben bereikt voorrang boven alle andere onderhoudsgerechtigden en hebben zijn echtgenoot, zijn vroegere echtgenoot, zijn geregistreerde partner, zijn vroegere geregistreerde partner, zijn ouders en zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van een en twintig jaren hebben bereikt voorrang boven zijn behuwdkinderen en zijn schoonouders.

Dit betekent dat indien een persoon verplicht is om aan twee of meer personen levensonderhoud te verstrekken en zijn financiële capaciteit (draagkracht) onvoldoende is om dit volledig aan allen te doen, er een rangorde van voorrang geldt. Zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van eenentwintig jaren nog niet hebben bereikt, hebben voorrang boven alle andere personen die recht hebben op levensonderhoud (onderhoudsgerechtigden). Vervolgens hebben zijn echtgenoot, zijn vroegere echtgenoot, zijn geregistreerde partner, zijn vroegere geregistreerde partner, zijn ouders, en zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van eenentwintig jaren hebben bereikt, voorrang boven zijn aangetrouwde kinderen (behuwdkinderen) en zijn schoonouders.

2. Overeenkomsten waarbij van het volgens de wet verschuldigde levensonderhoud wordt afgezien, zijn nietig.

Dit houdt in dat afspraken (overeenkomsten) waarin wordt besloten om af te zien van het levensonderhoud dat volgens de wet betaald moet worden (verschuldigd is), ongeldig (nietig) zijn.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:1138 - Verhaalsrecht bijstandskosten voor kinderen blijft bestaan na wetswijziging 2015

ECLI:NL:HR:2016:113810 juni 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Ondanks de Wet hervorming kindregelingen van 2015 blijft bijstand aan een ouder 'gezinsbijstand'. De Hoge Raad oordeelt dat een gemeente de kosten van bijstand mede ten behoeve van kinderen kan blijven verhalen op de onderhoudsplichtige ouder, omdat de aard van de uitkering niet is gewijzigd.

BestuursrechtSocialezekerheidsrecht
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BU4937

ECLI:NL:HR:2011:BU493718 november 2011Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1724 - Hoge Raad: Nihilbeding partneralimentatie in huwelijkse voorwaarden blijft nietig

ECLI:NL:HR:2022:172425 november 2022Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad handhaaft zijn vaste rechtspraak: een vóór het huwelijk gesloten overeenkomst waarin wordt afgezien van partneralimentatie (nihilbeding) is nietig op grond van art. 1:400 lid 2 BW. De uitzondering van art. 1:158 BW geldt uitsluitend voor overeenkomsten gesloten tijdens het huwelijk.

Hoge Raad7x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:1066

ECLI:NL:HR:2014:10662 mei 2014Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BW9247

ECLI:NL:HR:2012:BW924721 september 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1980:AB7449

ECLI:NL:HR:1980:AB74497 maart 1980Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BQ0002

ECLI:NL:HR:2011:BQ000224 juni 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:286

ECLI:NL:HR:2025:28618 februari 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2012:BU5606

ECLI:NL:HR:2012:BU560620 januari 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:1999:AA1489

ECLI:NL:HR:1999:AA148922 oktober 1999Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak