Burgerlijk Wetboek Boek 1

1. De curatele kan worden verzocht door de betrokken persoon, zijn echtgenoot, zijn geregistreerde partner dan wel andere levensgezel, zijn bloedverwanten in de rechte lijn en in de zijlijn tot en met de vierde graad, degene die ingevolge artikel 253sa of 253t het gezag over de betrokken persoon uitoefent, zijn voogd, zijn bewindvoerder als bedoeld in titel 19 en zijn mentor als bedoeld in titel 20.

Dit lid specificeert wie een verzoek tot curatele kan indienen. De volgende personen zijn hiertoe bevoegd:

• de betrokken persoon zelf;
• zijn echtgenoot, zijn geregistreerde partner dan wel andere levensgezel;
• zijn bloedverwanten in de rechte lijn en in de zijlijn tot en met de vierde graad;
• degene die ingevolge artikel 253sa of 253t het gezag over de betrokken persoon uitoefent;
• zijn voogd;
• zijn bewindvoerder als bedoeld in titel 19;
• en zijn mentor als bedoeld in titel 20.

2. De curatele kan voorts worden verzocht door het openbaar ministerie en door de instelling waar de betrokkene wordt verzorgd of die aan de betrokkene begeleiding biedt. In het laatste geval wordt in het verzoekschrift tevens vermeld waarom de in het eerste lid genoemde personen – bloedverwanten in de zijlijn in de derde en vierde graad daaronder niet begrepen – niet tot indiening van een verzoek zijn overgegaan.

Dit lid voegt toe dat curatele voorts kan worden verzocht door het openbaar ministerie en door de instelling waar de betrokkene wordt verzorgd of die aan de betrokkene begeleiding biedt. Indien de instelling een verzoek indient (in het laatste geval), dan wordt in het verzoekschrift tevens vermeld waarom de in het eerste lid genoemde personen – met de specificatie dat bloedverwanten in de zijlijn in de derde en vierde graad daaronder niet begrepen zijn – niet tot indiening van een verzoek zijn overgegaan.