Burgerlijk Wetboek Boek 1

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 377b van dit boek wordt de niet met het gezag belaste ouder desgevraagd door derden die beroepshalve beschikken over informatie inzake belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen, daarvan op de hoogte gesteld, tenzij die derde de informatie niet op gelijke wijze zou verschaffen aan degene die met het gezag over het kind is belast dan wel bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, of het belang van het kind zich tegen het verschaffen van informatie verzet.

Dit betekent dat, onverminderd wat in artikel 377b van dit boek is bepaald, de ouder die niet met het gezag is belast, op diens verzoek (desgevraagd) door derden die beroepshalve over informatie beschikken, op de hoogte wordt gesteld van belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen. Dit gebeurt niet indien die derde de informatie niet op dezelfde manier zou geven aan degene die met het gezag over het kind is belast of aan degene bij wie het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, of indien het belang van het kind zich verzet tegen het geven van de informatie.

2. Indien de informatie is geweigerd, kan de rechter op verzoek van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde ouder bepalen dat de informatie op de door hem aan te geven wijze moet worden verstrekt. De rechter wijst het verzoek in ieder geval af, indien het belang van het kind zich tegen het verschaffen van de informatie verzet.

Dit betekent dat als de informatie is geweigerd, de rechter op verzoek van de ouder zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, kan bepalen dat de informatie moet worden verstrekt op de manier die de rechter aangeeft. De rechter wijst het verzoek echter altijd af als het belang van het kind zich verzet tegen het geven van de informatie.