ECLI:NL:HR:2009:BH1224
Arrest
Genoemde wetsartikelen
Arrest inhoud
27 maart 2009
Eerste Kamer
08/01833
RM/IS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J.F.M. van Weegberg,
t e g e n
STICHTING REGIONAAL OPLEIDINGEN CENTRUM DRENTHE,
gevestigd te Assen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de School.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 27 september 2006 ter griffie van de rechtbank Assen ingediend verzoekschrift heeft de vader zich gewend tot die rechtbank en verzocht, kort gezegd, te bepalen dat de School op grond van art. 1:377c BW aan de vader informatie over zijn minderjarige dochter [de dochter], geboren op [geboortedatum] 1989, zal (blijven) verstrekken.
De School heeft een verweerschrift ingediend.
Na mondelinge behandeling van het verzoek heeft de rechtbank bij beschikking van 28 maart 2007 het verzoek van de vader afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de vader hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. In hoger beroep heeft de vader verzocht, kort gezegd, de beschikking van de rechtbank te vernietigen en, opnieuw beslissende, te bepalen dat zijn verzoek in eerste aanleg wordt toegewezen voorzover dat informatie betreft over de periode waarin [de dochter] nog minderjarig was.
Bij beschikking van 30 januari 2008 heeft het hof de beschikking waarvan beroep vernietigd en, opnieuw beslissende, de vader niet-ontvankelijk verklaard in het inleidend verzoek.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De School heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de vader in zijn cassatieverzoek.
3. Ontvankelijkheid van het cassatieberoep
3.1 Het verzoek van de vader strekt tot het geven van informatie op de voet van art. 1:377c BW over zijn dochter [de dochter] door de School. [De dochter] is op [geboortedatum] 2007, tijdens de procedure in hoger beroep, meerderjarig geworden.
3.2 Nu dit verzoek naar zijn aard alleen betrekking heeft op informatie uit de periode voor 13 juni 2007 en deze informatie na die datum alleen nog door [de dochter] persoonlijk of met haar toestemming door derden kan worden verleend, is de grondslag aan het verzoek komen te ontvallen. De vader moet bij gebrek aan belang niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn cassatieberoep.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de vader niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 27 maart 2009.