Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 14. Het gezag over minderjarige kinderen
Afdeling 5. Beëindiging van het ouderlijk gezag
Artikel 276

Artikel 276 (Bewindvoering na beëindiging ouderlijk gezag)

Laatste versie

1. Indien de ouder wiens gezag is beëindigd het bewind over het vermogen van zijn kinderen voerde, wordt hij tevens veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan zijn opvolger in dit bewind.

2. Hebben de kinderen goederen gemeen, maar komen zij onder het gezag van verschillende personen, dan kan de rechtbank een van dezen of een derde aanwijzen om over deze goederen tot de verdeling het bewind te voeren. De aangewezen bewindvoerder stelt de waarborgen die de rechtbank van hem verlangt.

3. Op het bewind krachtens het vorige lid is artikel 253k van toepassing, indien een der ouders als bewindvoerder is aangewezen, en anders paragraaf 10 van afdeling 6 van deze titel. De bewindvoerder is bij uitsluiting bevoegd tot vernietiging van rechtshandelingen van minderjarige deelgenoten, strekkend tot beheer of beschikking met betrekking tot de onder bewind staande goederen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien de ouder wiens gezag is beëindigd het bewind over het vermogen van zijn kinderen voerde, wordt hij tevens veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan zijn opvolger in dit bewind.

Dit betekent dat als de ouder van wie het gezag over de kinderen is gestopt, het beheer (bewind) over het geld en de bezittingen (vermogen) van zijn kinderen had, deze ouder ook verplicht wordt om een gedetailleerd overzicht en uitleg (rekening en verantwoording) te geven aan de persoon die dit beheer overneemt (zijn opvolger in dit bewind).

2. Hebben de kinderen goederen gemeen, maar komen zij onder het gezag van verschillende personen, dan kan de rechtbank een van dezen of een derde aanwijzen om over deze goederen tot de verdeling het bewind te voeren. De aangewezen bewindvoerder stelt de waarborgen die de rechtbank van hem verlangt.

Dit betekent dat als de kinderen gezamenlijke bezittingen (goederen gemeen) hebben, maar zij onder het gezag van verschillende personen komen te staan, de rechtbank een van deze personen of een buitenstaander (een derde) kan aanwijzen. Deze aangewezen persoon voert dan het beheer (bewind) over deze bezittingen totdat deze verdeeld zijn. De persoon die als bewindvoerder is aangewezen, moet de zekerheden (waarborgen) bieden die de rechtbank van hem vraagt.

3. Op het bewind krachtens het vorige lid is artikel 253k van toepassing, indien een der ouders als bewindvoerder is aangewezen, en anders paragraaf 10 van afdeling 6 van deze titel. De bewindvoerder is bij uitsluiting bevoegd tot vernietiging van rechtshandelingen van minderjarige deelgenoten, strekkend tot beheer of beschikking met betrekking tot de onder bewind staande goederen.

Dit betekent dat voor het beheer (bewind) dat is ingesteld op basis van het vorige lid (lid 2), artikel 253k van toepassing is als een van de ouders als beheerder (bewindvoerder) is aangewezen. Als dat niet het geval is, dan geldt paragraaf 10 van afdeling 6 van deze titel. De bewindvoerder heeft als enige (bij uitsluiting) de bevoegdheid om juridische handelingen (rechtshandelingen) van minderjarige mede-eigenaren (deelgenoten) ongeldig te maken (vernietiging). Dit geldt voor handelingen die bedoeld zijn voor het beheren van of beslissen over de bezittingen die onder bewind staan.

Gerelateerde rechtspraak

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:2768 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 8 januari 2025

ECLI:NL:RBZWB:2025:27688 januari 2025Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6915 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 8 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:69158 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:6916 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 6 oktober 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:69166 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:8984 - Rechtbank Rotterdam - 12 september 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:898412 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:10441 - Rechtbank Rotterdam - 1 juli 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:104411 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:10440 - Rechtbank Rotterdam - 1 juli 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:104401 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:5362 - Rechtbank Rotterdam - 22 mei 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:536222 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:4140 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 14 mei 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:414014 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:3001 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 24 april 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:300124 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:4374 - Rechtbank Rotterdam - 18 april 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:437418 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak