Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 11. Afstamming
Afdeling 3. Erkenning
Artikel 206

Artikel 206 (Rechtsgevolgen vernietigde erkenning)

Laatste versie

1. Nadat de beschikking houdende vernietiging van de erkenning in kracht van gewijsde is gegaan, wordt de erkenning geacht nimmer gevolg te hebben gehad.

2. Te goeder trouw door derden verkregen rechten worden hierdoor nochtans niet geschaad.

3. Door de vernietiging ontstaat geen vordering tot teruggave van de kosten van verzorging en opvoeding of van levensonderhoud en studie noch tot teruggave van het krachtens vruchtgenot genotene. Voorts ontstaat geen verplichting tot teruggave van genoten vermogensrechtelijke voordelen die uit de erkenning zijn voortgevloeid, voor zover degene die hen heeft genoten ten tijde van het instellen van het verzoek daardoor niet was gebaat.

Uitleg in duidelijke taal

1. Nadat de beschikking houdende vernietiging van de erkenning in kracht van gewijsde is gegaan, wordt de erkenning geacht nimmer gevolg te hebben gehad.

Dit betekent dat zodra de rechterlijke uitspraak (beschikking) die de vernietiging van de erkenning inhoudt, definitief en onherroepelijk is geworden (in kracht van gewijsde is gegaan), de erkenning wordt beschouwd alsof deze nooit heeft plaatsgevonden en dus nooit juridische gevolgen heeft gehad.

2. Te goeder trouw door derden verkregen rechten worden hierdoor nochtans niet geschaad.

Dit houdt in dat rechten die door derden (personen die niet direct bij de erkenning of de vernietiging daarvan betrokken zijn) te goeder trouw zijn verkregen, ondanks de vernietiging van de erkenning, niet worden aangetast of benadeeld.

3. Door de vernietiging ontstaat geen vordering tot teruggave van de kosten van verzorging en opvoeding of van levensonderhoud en studie noch tot teruggave van het krachtens vruchtgenot genotene. Voorts ontstaat geen verplichting tot teruggave van genoten vermogensrechtelijke voordelen die uit de erkenning zijn voortgevloeid, voor zover degene die hen heeft genoten ten tijde van het instellen van het verzoek daardoor niet was gebaat.

Dit betekent dat als gevolg van de vernietiging van de erkenning geen juridische aanspraak (vordering) ontstaat om de kosten terug te eisen die zijn gemaakt voor de verzorging en opvoeding, of voor levensonderhoud en studie. Evenmin ontstaat een vordering tot teruggave van wat men op grond van vruchtgenot heeft ontvangen. Bovendien ontstaat er geen verplichting om vermogensrechtelijke voordelen terug te geven die voortkwamen uit de erkenning, indien de persoon die deze voordelen heeft genoten, op het moment dat het verzoek tot vernietiging werd ingediend, daardoor niet meer was verrijkt (gebaat).