Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 10. Arbeidsovereenkomst
Afdeling 1. Algemene bepalingen
Artikel 610b

Artikel 610b (Rechtsvermoeden omvang arbeidsovereenkomst)

Laatste versie

Indien een arbeidsovereenkomst ten minste drie maanden heeft geduurd, wordt de bedongen arbeid in enige maand vermoed een omvang te hebben gelijk aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de drie voorafgaande maanden.

Uitleg in duidelijke taal

Indien een arbeidsovereenkomst ten minste drie maanden heeft geduurd, wordt de bedongen arbeid in enige maand vermoed een omvang te hebben gelijk aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de drie voorafgaande maanden.

Dit artikel bepaalt dat wanneer een arbeidsovereenkomst voor een periode van minimaal drie maanden heeft bestaan, er een rechtsvermoeden ontstaat. Dit vermoeden houdt in dat de overeengekomen hoeveelheid arbeid (de bedongen arbeid) in een willekeurige maand wordt aangenomen (vermoed) een omvang te hebben die overeenkomt met de gemiddelde omvang van de verrichte arbeid per maand, berekend over de drie maanden die daaraan direct voorafgingen.

Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd

4 uitspraken gevonden
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2025:1010 - Conclusie A-G: Rechtsvermoeden van arbeidsomvang en bewijslastverdeling bij loonvordering - 19 september 2025

ECLI:NL:PHR:2025:101019 september 2025Dit wetsartikel wordt 34 keer genoemd in deze uitspraak

De Procureur-Generaal adviseert de Hoge Raad de hofuitspraak te vernietigen. Het hof miskent het rechtsvermoeden van arbeidsomvang (art. 7:610b BW) door de bewijslast voor niet-gespecificeerde periodes ten onrechte bij de werknemer te leggen, in plaats van te toetsen of de werkgever tegenbewijs heeft geleverd.

Civiel RechtArbeidsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:4169 - Rechtsvermoeden arbeidsomvang leidt tot loondoorbetaling na onduidelijke beëindiging - 6 augustus 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:41696 augustus 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De werkgever moet loon doorbetalen aan een oproepkracht die feitelijk fulltime werkte. Op basis van het rechtsvermoeden van artikel 7:610b BW bestond een vaste arbeidsomvang. De werkgever kon uit de reactie van de werknemer op een voorgestelde urenvermindering niet redelijkerwijs afleiden dat diens wil was gericht op ontslag.

Civiel RechtArbeidsrecht
Rechtbank Midden-Nederland

ECLI:NL:RBMNE:2025:3211 - Bewijslast arbeidsomvang bij oproepovereenkomst en gestelde bedrijfsongevallen - 2 juli 2025

ECLI:NL:RBMNE:2025:32112 juli 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

In dit tussenvonnis oordeelt de kantonrechter dat een mondelinge arbeidsrelatie een oproepovereenkomst is. De werknemer die een fulltime arbeidsomvang claimt en schadevergoeding vordert voor bedrijfsongevallen, draagt hiervoor de bewijslast. De werkgever moet ter onderbouwing relevante facturen overleggen.

Civiel RechtArbeidsrecht, Letselschaderecht, Burgerlijk Procesrecht
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:7627 - Rechtbank Rotterdam - 13 juni 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:762713 juni 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht