Artikel 533 (Kennisgeving en gevolgen weigering betaalopdracht)
1. Indien de betaaldienstverlener weigert een betaalopdracht uit te voeren of een betalingstransactie te initiëren, wordt de betaaldienstgebruiker in kennis gesteld van deze weigering en, indien mogelijk, van de redenen daarvoor en van de procedure voor de correctie van eventuele feitelijke onjuistheden die tot de weigering hebben geleid, tenzij ander toepasselijk Unierecht of toepasselijk nationaal recht dit verbiedt.
2. De betaaldienstverlener verstrekt zo spoedig mogelijk de kennisgeving – of stelt deze ter beschikking – op de overeengekomen wijze, en in elk geval binnen de in artikel 537 vermelde termijnen.
3. In de raamovereenkomst kan de voorwaarde worden gesteld dat de betaaldienstverlener voor die kennisgeving een redelijke vergoeding in rekening mag brengen indien de weigering objectief gerechtvaardigd is.
4. Indien alle in de raamovereenkomst van de betaler gestelde voorwaarden vervuld zijn, weigert de rekeninghoudende betaaldienstverlener van de betaler niet een toegestane betaalopdracht uit te voeren, ongeacht of de betaalopdracht door een betaler zelf, onder meer door een betaalinitiatiedienstverlener, dan wel door of via een begunstigde is geïnitieerd, tenzij ander toepasselijk Unierecht of toepasselijk nationaal recht dit verbiedt.
5. Een betaalopdracht waarvan de uitvoering is geweigerd, wordt geacht niet ontvangen te zijn voor de toepassing van de artikelen 537, 543, 544 en 545.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien de betaaldienstverlener weigert een betaalopdracht uit te voeren of een betalingstransactie te initiëren, wordt de betaaldienstgebruiker in kennis gesteld van deze weigering en, indien mogelijk, van de redenen daarvoor en van de procedure voor de correctie van eventuele feitelijke onjuistheden die tot de weigering hebben geleid, tenzij ander toepasselijk Unierecht of toepasselijk nationaal recht dit verbiedt.
Dit betekent dat wanneer de betaaldienstverlener besluit om een betaalopdracht niet uit te voeren of een betalingstransactie niet te starten, de betaaldienstgebruiker daarvan op de hoogte moet worden gebracht. Deze kennisgeving moet, als dat mogelijk is, de redenen voor de weigering vermelden, alsmede de procedure die gevolgd kan worden om eventuele feitelijke fouten die tot de weigering hebben geleid, te herstellen. Een uitzondering hierop geldt als ander toepasselijk Unierecht of nationaal recht een dergelijke kennisgeving verbiedt.
2. De betaaldienstverlener verstrekt zo spoedig mogelijk de kennisgeving – of stelt deze ter beschikking – op de overeengekomen wijze, en in elk geval binnen de in artikel 537 vermelde termijnen.
Dit houdt in dat de betaaldienstverlener de kennisgeving van de weigering zo snel als praktisch uitvoerbaar is moet verstrekken aan de betaaldienstgebruiker, of deze voor hem beschikbaar moet maken. Dit moet gebeuren op de manier die vooraf is afgesproken en dient in ieder geval plaats te vinden binnen de termijnen die zijn vastgelegd in artikel 537.
3. In de raamovereenkomst kan de voorwaarde worden gesteld dat de betaaldienstverlener voor die kennisgeving een redelijke vergoeding in rekening mag brengen indien de weigering objectief gerechtvaardigd is.
Dit betekent dat in de raamovereenkomst tussen de betaaldienstverlener en de betaaldienstgebruiker kan worden opgenomen dat de betaaldienstverlener kosten mag vragen voor het verstrekken van de kennisgeving van weigering. Dit is echter alleen toegestaan als de weigering van de betaalopdracht objectief gerechtvaardigd is.
4. Indien alle in de raamovereenkomst van de betaler gestelde voorwaarden vervuld zijn, weigert de rekeninghoudende betaaldienstverlener van de betaler niet een toegestane betaalopdracht uit te voeren, ongeacht of de betaalopdracht door een betaler zelf, onder meer door een betaalinitiatiedienstverlener, dan wel door of via een begunstigde is geïnitieerd, tenzij ander toepasselijk Unierecht of toepasselijk nationaal recht dit verbiedt.
Dit bepaalt dat als aan alle voorwaarden is voldaan die in de raamovereenkomst van de betaler zijn opgenomen, de betaaldienstverlener die de rekening van de betaler aanhoudt (de rekeninghoudende betaaldienstverlener) een toegestane betaalopdracht niet mag weigeren. Dit geldt ongeacht of de betaalopdracht is geïnitieerd door de betaler zelf (eventueel via een betaalinitiatiedienstverlener) of door of via de begunstigde. Een uitzondering hierop is mogelijk als ander toepasselijk Unierecht of nationaal recht dit verbiedt.
5. Een betaalopdracht waarvan de uitvoering is geweigerd, wordt geacht niet ontvangen te zijn voor de toepassing van de artikelen 537, 543, 544 en 545.
Dit betekent dat wanneer de uitvoering van een betaalopdracht is geweigerd, deze betaalopdracht voor de toepassing van de artikelen 537, 543, 544 en 545 wordt beschouwd alsof deze nooit is ontvangen door de betaaldienstverlener.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:1013 - Conclusie A-G: Verrekeningsverbod art. 54 Fw geldt ook voor uitgaande betalingen - 19 september 2025
De Procureur-Generaal concludeert tot verwerping van het cassatieberoep. Het verrekeningsverbod van artikel 54 Fw voor een bank die niet te goeder trouw is, geldt niet alleen voor inkomende betalingen, maar ook voor uitgaande betalingen die de bank na de peildatum in opdracht van de schuldenaar verricht.
ECLI:NL:PHR:2025:1012 - Conclusie A-G: Verrekeningsverbod bank (art. 54 Fw) geldt ook voor uitgaande betalingen - 19 september 2025
De Procureur-Generaal concludeert dat het verrekeningsverbod van artikel 54 Fw voor een bank die niet te goeder trouw is, zich uitstrekt tot zowel inkomende als uitgaande betalingen. De verrekeningsmethode, die verrekening van uitgaande betalingen toestaat, is volgens de A-G onjuist en strijdig met de paritas creditorum.