Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 7b. Betalingstransactie
Afdeling 2. Toestaan van betalingstransacties
Artikel 523

Artikel 523 (Uitgavenlimieten, blokkeren betaalinstrument, toegang diensten)

Laatste versie

1. Indien voor de mededeling van de instemming van een specifiek betaalinstrument gebruik wordt gemaakt, kunnen de betaler en zijn betaaldienstverlener uitgavenlimieten overeenkomen voor betaaldiensten die met dat betaalinstrument zullen worden verricht.

2. Indien dit in de raamovereenkomst is overeengekomen, kan de betaaldienstverlener het gebruik van een betaalinstrument blokkeren op grond van objectief gerechtvaardigde redenen die verband houden met:

a. de veiligheid van het betaalinstrument; b. het vermoeden van niet-toegestaan of frauduleus gebruik van het betaalinstrument; of c. het aanzienlijk toegenomen risico dat de betaler niet in staat is zijn betalingsverplichtingen na te komen die voortvloeien uit een gebruik van het betaalinstrument waarmee over een kredietruimte kan worden beschikt.

3. De betaaldienstverlener informeert in de situaties, genoemd in het tweede lid, de betaler voor of, indien dit niet mogelijk is, onverwijld daarna, over de blokkering en de redenen daarvoor op de wijze, overeengekomen in de raamovereenkomst, tenzij het doen van deze mededeling strijdig is met objectief gerechtvaardigde veiligheidsoverwegingen of verboden is krachtens Unierecht of krachtens andere toepasselijke wetgeving.

4. De betaaldienstverlener heft de blokkering op of vervangt het geblokkeerde betaalinstrument door een nieuw betaalinstrument, zodra de redenen voor de blokkering niet langer bestaan.

5. Een rekeninghoudende betaaldienstverlener kan een rekeninginformatiedienstverlener of een betaalinitiatiedienstverlener de toegang tot een betaalrekening ontzeggen om objectieve en op voldoende aanwijzingen gebaseerde redenen in verband met niet-toegestane of frauduleuze toegang tot de betaalrekening door die rekeninginformatiedienstverlener of die betaalinitiatiedienstverlener, waaronder de niet-toegestane of frauduleuze initiëring van een betalingstransactie.

6. De rekeninghoudende betaaldienstverlener informeert, in de situaties genoemd in het vijfde lid, de betaler in de overeengekomen vorm over de ontzegging van toegang tot de betaalrekening en over de redenen daarvoor. Indien mogelijk wordt deze informatie aan de betaler meegedeeld voordat de toegang wordt ontzegd, en ten laatste onmiddellijk daarna, tenzij het verstrekken van die informatie objectief gerechtvaardigde veiligheidsoverwegingen zou doorkruisen of krachtens ander toepasselijk Unierecht of toepasselijk nationaal recht verboden is.

7. De rekeninghoudende betaaldienstverlener verleent toegang tot de betaalrekening zodra de redenen voor het ontzeggen van de toegang niet langer bestaan.

8. In de in het zesde lid genoemde gevallen meldt de rekeninghoudende betaaldienstverlener het incident betreffende de rekeninginformatiedienstverlener of de betaalinitiatiedienstverlener onmiddellijk aan de Nederlandsche Bank. Daarbij moeten de relevante gegevens van de zaak worden vermeld en de redenen voor het nemen van stappen. De Nederlandsche Bank beoordeelt de zaak en neemt, indien noodzakelijk, passende maatregelen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien voor de mededeling van de instemming van een specifiek betaalinstrument gebruik wordt gemaakt, kunnen de betaler en zijn betaaldienstverlener uitgavenlimieten overeenkomen voor betaaldiensten die met dat betaalinstrument zullen worden verricht.

Dit lid bepaalt dat als er voor het kenbaar maken van de toestemming (mededeling van de instemming) voor een specifiek betaalinstrument gebruik wordt gemaakt, de betaler en zijn betaaldienstverlener afspraken kunnen maken over bestedingslimieten (uitgavenlimieten) voor betaaldiensten die met dat specifieke betaalinstrument zullen worden uitgevoerd.

2. Indien dit in de raamovereenkomst is overeengekomen, kan de betaaldienstverlener het gebruik van een betaalinstrument blokkeren op grond van objectief gerechtvaardigde redenen die verband houden met:

Dit lid stelt dat, mits dit in de raamovereenkomst is vastgelegd, de betaaldienstverlener het recht heeft om het gebruik van een betaalinstrument te stoppen (blokkeren). Dit mag enkel gebeuren op basis van objectief gerechtvaardigde redenen die te maken hebben met de volgende punten:

a. de veiligheid van het betaalinstrument;

de veiligheid van het betreffende betaalinstrument;

b. het vermoeden van niet-toegestaan of frauduleus gebruik van het betaalinstrument; of

het vermoeden dat er sprake is van onbevoegd (niet-toegestaan) of bedrieglijk (frauduleus) gebruik van het betaalinstrument; of

c. het aanzienlijk toegenomen risico dat de betaler niet in staat is zijn betalingsverplichtingen na te komen die voortvloeien uit een gebruik van het betaalinstrument waarmee over een kredietruimte kan worden beschikt.

het significant verhoogde risico dat de betaler zijn betalingsverplichtingen niet kan nakomen, welke verplichtingen voortkomen uit het gebruik van een betaalinstrument dat toegang geeft tot een kredietfaciliteit (kredietruimte).

3. De betaaldienstverlener informeert in de situaties, genoemd in het tweede lid, de betaler voor of, indien dit niet mogelijk is, onverwijld daarna, over de blokkering en de redenen daarvoor op de wijze, overeengekomen in de raamovereenkomst, tenzij het doen van deze mededeling strijdig is met objectief gerechtvaardigde veiligheidsoverwegingen of verboden is krachtens Unierecht of krachtens andere toepasselijke wetgeving.

Dit lid legt uit dat de betaaldienstverlener in de gevallen die in het tweede lid zijn genoemd, de betaler moet informeren over de blokkering en de redenen daarvoor. Dit informeren moet plaatsvinden vóór de blokkering, of, als dat niet mogelijk is, direct (onverwijld) erna. De manier waarop dit gebeurt, moet zijn zoals afgesproken in de raamovereenkomst. Er is een uitzondering: deze mededeling hoeft niet te worden gedaan als dit in strijd is met objectief gerechtvaardigde veiligheidsredenen of als het verboden is op grond van het recht van de Europese Unie (Unierecht) of andere geldende wetgeving.

4. De betaaldienstverlener heft de blokkering op of vervangt het geblokkeerde betaalinstrument door een nieuw betaalinstrument, zodra de redenen voor de blokkering niet langer bestaan.

Dit lid stelt dat de betaaldienstverlener de blokkering moet beëindigen of het geblokkeerde betaalinstrument moet vervangen door een nieuw betaalinstrument, op het moment dat de redenen die tot de blokkering hebben geleid, niet meer van toepassing zijn.

5. Een rekeninghoudende betaaldienstverlener kan een rekeninginformatiedienstverlener of een betaalinitiatiedienstverlener de toegang tot een betaalrekening ontzeggen om objectieve en op voldoende aanwijzingen gebaseerde redenen in verband met niet-toegestane of frauduleuze toegang tot de betaalrekening door die rekeninginformatiedienstverlener of die betaalinitiatiedienstverlener, waaronder de niet-toegestane of frauduleuze initiëring van een betalingstransactie.

Dit lid bepaalt dat een betaaldienstverlener die een rekening beheert (rekeninghoudende betaaldienstverlener) de toegang tot een betaalrekening mag weigeren (ontzeggen) aan een dienstverlener die rekeninginformatie verzamelt (rekeninginformatiedienstverlener) of aan een dienstverlener die betalingen start (betaalinitiatiedienstverlener). Dit mag alleen op basis van objectieve redenen die onderbouwd zijn met voldoende bewijs (op voldoende aanwijzingen gebaseerd). Deze redenen moeten te maken hebben met onbevoegde (niet-toegestane) of bedrieglijke (frauduleuze) toegang tot de betaalrekening door de betreffende rekeninginformatie- of betaalinitiatiedienstverlener. Dit omvat ook het onbevoegd of frauduleus starten (initiëring) van een betalingstransactie.

6. De rekeninghoudende betaaldienstverlener informeert, in de situaties genoemd in het vijfde lid, de betaler in de overeengekomen vorm over de ontzegging van toegang tot de betaalrekening en over de redenen daarvoor. Indien mogelijk wordt deze informatie aan de betaler meegedeeld voordat de toegang wordt ontzegd, en ten laatste onmiddellijk daarna, tenzij het verstrekken van die informatie objectief gerechtvaardigde veiligheidsoverwegingen zou doorkruisen of krachtens ander toepasselijk Unierecht of toepasselijk nationaal recht verboden is.

Dit lid schrijft voor dat de rekeninghoudende betaaldienstverlener, in de gevallen genoemd in het vijfde lid, de betaler moet informeren op de afgesproken manier over het weigeren (ontzegging) van toegang tot de betaalrekening en de redenen hiervoor. Als het mogelijk is, wordt deze informatie aan de betaler gegeven voordat de toegang wordt geweigerd, en anders uiterlijk direct (onmiddellijk) daarna. Een uitzondering geldt als het verstrekken van deze informatie objectief gerechtvaardigde veiligheidsredenen in gevaar zou brengen of als het verboden is volgens ander toepasselijk recht van de Europese Unie (Unierecht) of nationaal recht.

7. De rekeninghoudende betaaldienstverlener verleent toegang tot de betaalrekening zodra de redenen voor het ontzeggen van de toegang niet langer bestaan.

Dit lid stelt dat de rekeninghoudende betaaldienstverlener weer toegang moet geven tot de betaalrekening zodra de redenen waarom de toegang was geweigerd, niet meer van toepassing zijn.

8. In de in het zesde lid genoemde gevallen meldt de rekeninghoudende betaaldienstverlener het incident betreffende de rekeninginformatiedienstverlener of de betaalinitiatiedienstverlener onmiddellijk aan de Nederlandsche Bank. Daarbij moeten de relevante gegevens van de zaak worden vermeld en de redenen voor het nemen van stappen. De Nederlandsche Bank beoordeelt de zaak en neemt, indien noodzakelijk, passende maatregelen.

Dit lid bepaalt dat in de situaties die in het zesde lid zijn genoemd, de rekeninghoudende betaaldienstverlener het voorval (incident) dat betrekking heeft op de rekeninginformatiedienstverlener of de betaalinitiatiedienstverlener direct (onmiddellijk) moet melden aan De Nederlandsche Bank. Bij deze melding moeten de belangrijke gegevens van de situatie en de redenen voor de genomen acties worden opgegeven. De Nederlandsche Bank zal de zaak vervolgens beoordelen en, als dat nodig is, geschikte maatregelen treffen.