Artikel 433 (Provisieopgave en inzage handelsagent)
1. De principaal is verplicht na afloop van iedere maand aan de handelsagent een schriftelijke opgave te verstrekken van de over die maand verschuldigde provisie, onder vermelding van de gegevens waarop de berekening berust; deze opgave moet worden verstrekt voor het einde van de volgende maand. Partijen kunnen schriftelijk overeenkomen dat de opgave twee- of driemaandelijks wordt verstrekt.
2. De handelsagent is bevoegd van de principaal inzage te verlangen van de nodige bewijsstukken, echter zonder afgifte te kunnen verlangen. Hij kan zich op zijn kosten doen bijstaan door een deskundige, aanvaard door de principaal of, bij afwijzing, benoemd door de voorzieningenrechter van de bevoegde rechtbank op verzoek van de handelsagent.
3. Echter kunnen partijen schriftelijk overeenkomen dat de inzage van de bewijsstukken zal geschieden aan een derde; indien deze zijn taak niet vervult, zal de voorzieningenrechter van de rechtbank een plaatsvervanger aanwijzen.
4. De overlegging van de bewijsstukken door de principaal geschiedt onder verplichting tot geheimhouding door de handelsagent en in de vorige leden vermelde personen. Deze laatsten zijn echter niet verplicht tot geheimhouding tegenover de handelsagent voor zover het betreft een in het eerste lid bedoeld gegeven.
Uitleg in duidelijke taal
1. De principaal is verplicht na afloop van iedere maand aan de handelsagent een schriftelijke opgave te verstrekken van de over die maand verschuldigde provisie, onder vermelding van de gegevens waarop de berekening berust; deze opgave moet worden verstrekt voor het einde van de volgende maand. Partijen kunnen schriftelijk overeenkomen dat de opgave twee- of driemaandelijks wordt verstrekt.
Dit betekent dat de principaal (de opdrachtgever) de plicht heeft om na het verstrijken van elke maand, aan de handelsagent een schriftelijk overzicht te geven van de provisie die voor die maand verschuldigd is. In dit overzicht moeten ook de gegevens vermeld worden die als basis voor de berekening van de provisie hebben gediend. Deze opgave moet vóór het einde van de daaropvolgende maand aan de handelsagent worden verstrekt. De principaal en de handelsagent kunnen schriftelijk overeenkomen dat deze opgave niet maandelijks, maar twee- of driemaandelijks wordt verstrekt.
2. De handelsagent is bevoegd van de principaal inzage te verlangen van de nodige bewijsstukken, echter zonder afgifte te kunnen verlangen. Hij kan zich op zijn kosten doen bijstaan door een deskundige, aanvaard door de principaal of, bij afwijzing, benoemd door de voorzieningenrechter van de bevoegde rechtbank op verzoek van de handelsagent.
Dit betekent dat de handelsagent het recht heeft om van de principaal te eisen dat hij de benodigde bewijsstukken mag inzien. De handelsagent kan echter niet eisen dat deze bewijsstukken aan hem worden overhandigd (afgifte). De handelsagent mag op eigen kosten de hulp inroepen van een deskundige. Deze deskundige moet geaccepteerd (aanvaard) zijn door de principaal. Indien de principaal de deskundige afwijst, kan de voorzieningenrechter van de daartoe bevoegde rechtbank, op verzoek van de handelsagent, een deskundige aanwijzen (benoemen).
3. Echter kunnen partijen schriftelijk overeenkomen dat de inzage van de bewijsstukken zal geschieden aan een derde; indien deze zijn taak niet vervult, zal de voorzieningenrechter van de rechtbank een plaatsvervanger aanwijzen.
Dit betekent dat de betrokken partijen (principaal en handelsagent) schriftelijk kunnen afspreken dat een derde persoon de inzage van de bewijsstukken zal verrichten. Mocht deze derde persoon zijn taak niet naar behoren uitvoeren, dan zal de voorzieningenrechter van de rechtbank een vervanger voor deze persoon aanwijzen.
4. De overlegging van de bewijsstukken door de principaal geschiedt onder verplichting tot geheimhouding door de handelsagent en in de vorige leden vermelde personen. Deze laatsten zijn echter niet verplicht tot geheimhouding tegenover de handelsagent voor zover het betreft een in het eerste lid bedoeld gegeven.
Dit betekent dat wanneer de principaal de bewijsstukken ter inzage geeft, de handelsagent en de personen die in de voorgaande leden (lid 2 en 3) zijn genoemd (zoals de deskundige of de derde), verplicht zijn tot geheimhouding van deze stukken. De in de vorige leden genoemde personen (de deskundige of de derde) zijn echter niet verplicht tot geheimhouding ten opzichte van de handelsagent als het gaat om gegevens zoals bedoeld in het eerste lid (namelijk de gegevens waarop de provisieberekening berust).
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:1073 - Parket bij de Hoge Raad - 3 oktober 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:6772 - Kwalificatie overeenkomst: handelsagentuur of verkapte arbeidsovereenkomst? - 9 juli 2025
De rechtbank oordeelt dat een als 'agentuurovereenkomst' aangeduide overeenkomst, ondanks elementen van inbedding in de organisatie, niet als arbeidsovereenkomst kwalificeert. Doorslaggevend zijn de partijbedoeling, de grote mate van vrijheid voor de agent en de substantieel hogere vergoeding vergeleken met werknemers in loondienst.