Artikel 417 (Voorwaarden en gevolgen dubbele lastgeving)
1. Een lasthebber mag slechts tevens als lasthebber van de wederpartij optreden, indien de inhoud van de rechtshandeling zo nauwkeurig vaststaat dat strijd tussen de belangen van beide lastgevers is uitgesloten.
2. Indien de lastgever een persoon is als bedoeld in artikel 408 lid 3, is voor de geoorloofdheid van een rechtshandeling waarbij de lasthebber ook als lasthebber van de wederpartij optreedt, zijn schriftelijke toestemming vereist.
3. Een lasthebber heeft geen recht op loon jegens een lastgever ten opzichte van wie hij in strijd met het in de vorige leden bepaalde handelt, onverminderd zijn gehoudenheid tot vergoeding van de dientengevolge door die lastgever geleden schade. Van deze bepaling kan niet ten nadele van een lastgever worden afgeweken.
4. Indien een der lastgevers een persoon is als bedoeld in artikel 408 lid 3, en de rechtshandeling strekt tot koop of verkoop dan wel huur of verhuur van een onroerende zaak of een gedeelte daarvan of van een recht waaraan de zaak is onderworpen, heeft de lasthebber geen recht op loon jegens de koper of huurder. Van deze bepaling kan niet ten nadele van de koper of huurder worden afgeweken, ongeacht of de verkoper of verhuurder ter zake van de door hem gegeven last loon is verschuldigd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een lasthebber mag slechts tevens als lasthebber van de wederpartij optreden, indien de inhoud van de rechtshandeling zo nauwkeurig vaststaat dat strijd tussen de belangen van beide lastgevers is uitgesloten.
Dit betekent letterlijk dat een lasthebber alleen ook voor de wederpartij als lasthebber mag handelen, als de inhoud van de rechtshandeling zo precies is vastgelegd dat een belangenconflict tussen de twee lastgevers uitgesloten is.
2. Indien de lastgever een persoon is als bedoeld in artikel 408 lid 3, is voor de geoorloofdheid van een rechtshandeling waarbij de lasthebber ook als lasthebber van de wederpartij optreedt, zijn schriftelijke toestemming vereist.
Dit houdt in dat als de lastgever een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (zoals bedoeld in artikel 408 lid 3), er voor de toelaatbaarheid van een rechtshandeling waarbij de lasthebber ook voor de wederpartij optreedt, schriftelijke toestemming van die lastgever nodig is.
3. Een lasthebber heeft geen recht op loon jegens een lastgever ten opzichte van wie hij in strijd met het in de vorige leden bepaalde handelt, onverminderd zijn gehoudenheid tot vergoeding van de dientengevolge door die lastgever geleden schade. Van deze bepaling kan niet ten nadele van een lastgever worden afgeweken.
Dit lid stelt dat een lasthebber geen recht heeft op betaling (loon) van de lastgever als hij handelt in strijd met de regels uit de voorgaande leden. Dit verandert niets aan zijn plicht om de schade te vergoeden die de lastgever daardoor heeft geleden. Van deze regel mag niet worden afgeweken op een manier die nadelig is voor de lastgever.
4. Indien een der lastgevers een persoon is als bedoeld in artikel 408 lid 3, en de rechtshandeling strekt tot koop of verkoop dan wel huur of verhuur van een onroerende zaak of een gedeelte daarvan of van een recht waaraan de zaak is onderworpen, heeft de lasthebber geen recht op loon jegens de koper of huurder. Van deze bepaling kan niet ten nadele van de koper of huurder worden afgeweken, ongeacht of de verkoper of verhuurder ter zake van de door hem gegeven last loon is verschuldigd.
Dit betekent dat als een van de lastgevers een consument is (een persoon zoals bedoeld in artikel 408 lid 3), en het gaat om de koop, verkoop, huur, of verhuur van onroerend goed (of een deel daarvan, of een recht daarop), de lasthebber geen loon mag ontvangen van de koper of huurder. Van deze regel mag niet ten nadele van de koper of huurder worden afgeweken, ook niet als de verkoper of verhuurder wel loon verschuldigd is voor de door hem verstrekte opdracht.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:HR:2025:1388 - Mededelingsplicht bemiddelaar: geen onderzoeksplicht voor opdrachtgever - 26 september 2025
De mededelingsplicht van een bemiddelaar over zijn eigen belang bij een transactie (art. 7:418 BW) geldt onverminderd, ook als de opdrachtgever vermoedens heeft. Er rust op de opdrachtgever geen onderzoeksplicht. Het hof miskende de grenzen van de rechtsstrijd door een hogere schadevergoeding toe te wijzen.
ECLI:NL:RBOVE:2025:5637 - College moet zelfstandig oordelen of sprake is van huur bij handhavingsverzoek - 19 september 2025
De rechtbank oordeelt dat een bestuursorgaan bij een handhavingsverzoek op grond van de Wet goed verhuurderschap zelfstandig moet onderzoeken en kwalificeren of een overeenkomst als huur kan worden aangemerkt. Het mag deze beoordeling niet afhankelijk stellen van een civielrechtelijk oordeel.