Artikel 272 (Voortduring huur na opzegging tot rechterlijke beslissing)
1. Een opgezegde huurovereenkomst blijft, tenzij de huurder de overeenkomst heeft opgezegd of na de opzegging door de verhuurder schriftelijk in de beëindiging ervan heeft toegestemd, na de dag waartegen rechtsgeldig is opgezegd van rechtswege van kracht, tot de rechter onherroepelijk heeft beslist op een vordering van de verhuurder als in lid 2 bedoeld.
2. De verhuurder kan, indien hij zes weken na de opzegging niet van de huurder een schriftelijke mededeling heeft ontvangen dat hij in de beëindiging van de huurovereenkomst toestemt, op de gronden vermeld in de opzegging vorderen dat de rechter het tijdstip zal vaststellen waarop de huurovereenkomst zal eindigen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een opgezegde huurovereenkomst blijft, tenzij de huurder de overeenkomst heeft opgezegd of na de opzegging door de verhuurder schriftelijk in de beëindiging ervan heeft toegestemd, na de dag waartegen rechtsgeldig is opgezegd van rechtswege van kracht, tot de rechter onherroepelijk heeft beslist op een vordering van de verhuurder als in lid 2 bedoeld.
Dit betekent letterlijk: een opgezegde huurovereenkomst blijft van rechtswege van kracht na de dag waartegen rechtsgeldig is opgezegd. Deze situatie duurt voort tot de rechter onherroepelijk heeft beslist op een vordering van de verhuurder als in lid 2 bedoeld. Deze regel geldt echter niet als de huurder de overeenkomst zelf heeft opgezegd, of als de huurder na de opzegging door de verhuurder schriftelijk in de beëindiging ervan heeft toegestemd.
2. De verhuurder kan, indien hij zes weken na de opzegging niet van de huurder een schriftelijke mededeling heeft ontvangen dat hij in de beëindiging van de huurovereenkomst toestemt, op de gronden vermeld in de opzegging vorderen dat de rechter het tijdstip zal vaststellen waarop de huurovereenkomst zal eindigen.
Dit betekent letterlijk: de verhuurder kan op de gronden vermeld in de opzegging vorderen dat de rechter het tijdstip zal vaststellen waarop de huurovereenkomst zal eindigen. De verhuurder heeft deze mogelijkheid indien hij zes weken na de opzegging van de huurder geen schriftelijke mededeling heeft ontvangen waarin deze toestemt in de beëindiging van de huurovereenkomst.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBDHA:2025:17771 - Rechtbank Den Haag - 23 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4151 - Rechtbank Midden-Nederland - 6 augustus 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4110 - Rechtbank Midden-Nederland - 25 juli 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:3838 - Rechtbank Midden-Nederland - 22 juli 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:14880 - Rechtbank Den Haag - 9 juli 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:7700 - Rechtbank Noord-Holland - 9 juli 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:2552 - Gerechtshof Amsterdam - 30 september 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:7449 - Dringend eigen gebruik strandt op ontbreken passende woonruimte voor huurder - 12 september 2025
De rechtbank Gelderland wijst een vordering tot beëindiging van een huurovereenkomst wegens dringend eigen gebruik af. Hoewel de verhuurder een belang heeft bij eigen gebruik, is niet voldaan aan de cumulatieve voorwaarde dat voor de huurder andere passende woonruimte beschikbaar is. Deze voorwaarde is essentieel.