Artikel 3 (Natuurlijke verbintenis: niet-afdwingbaarheid en bestaan)
1. Een natuurlijke verbintenis is een rechtens niet- afdwingbare verbintenis.
2. Een natuurlijke verbintenis bestaat:
a. wanneer de wet of een rechtshandeling aan een verbintenis de afdwingbaarheid onthoudt; b. wanneer iemand jegens een ander een dringende morele verplichting heeft van zodanige aard dat naleving daarvan, ofschoon rechtens niet afdwingbaar, naar maatschappelijke opvattingen als voldoening van een aan die ander toekomende prestatie moet worden aangemerkt.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een natuurlijke verbintenis is een rechtens niet- afdwingbare verbintenis.
Dit betekent letterlijk dat een natuurlijke verbintenis een verbintenis is die rechtens niet-afdwingbaar is. Met andere woorden, de nakoming ervan kan niet via een rechter worden afgedwongen.
2. Een natuurlijke verbintenis bestaat:
Dit lid geeft aan in welke gevallen een natuurlijke verbintenis bestaat:
a. wanneer de wet of een rechtshandeling aan een verbintenis de afdwingbaarheid onthoudt;
Dit is het geval wanneer de wet of een rechtshandeling bepaalt dat aan een verbintenis de mogelijkheid tot afdwinging via de rechter (de afdwingbaarheid) wordt onthouden.
b. wanneer iemand jegens een ander een dringende morele verplichting heeft van zodanige aard dat naleving daarvan, ofschoon rechtens niet afdwingbaar, naar maatschappelijke opvattingen als voldoening van een aan die ander toekomende prestatie moet worden aangemerkt.
Dit is ook het geval wanneer een persoon ten opzichte van (jegens) een andere persoon een dringende morele verplichting heeft. Deze verplichting moet van zodanige aard zijn dat, hoewel (ofschoon) de naleving ervan rechtens niet afdwingbaar is, deze naleving naar maatschappelijke opvattingen toch moet worden aangemerkt als de voldoening van een prestatie die aan die ander toekomt.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:970 - Conclusie P-G: Rechtsgrond periodieke aansluitbijdrage stadsverwarming en verrekening verjaarde vordering - 12 september 2025
De P-G adviseert de Hoge Raad het arrest te vernietigen. Het hof oordeelde onjuist dat een verjaarde vordering tot terugbetaling van de aansluitbijdrage altijd kan worden verrekend. Voor verrekening is vereist dat de verrekeningsbevoegdheid al bestond vóórdat de vordering verjaarde.