Artikel 142 (Overgang vordering en nevenrechten)
1. Bij overgang van een vordering op een nieuwe schuldeiser verkrijgt deze de daarbij behorende nevenrechten, zoals rechten van pand en hypotheek en uit borgtocht, voorrechten en de bevoegdheid om de ter zake van de vordering en de nevenrechten bestaande executoriale titels ten uitvoer te leggen.
2. Onder de nevenrechten zijn tevens begrepen het recht van de vorige schuldeiser op bedongen rente of boete of op een dwangsom, behalve voor zover de rente opeisbaar of de boete of dwangsom reeds verbeurd was op het tijdstip van de overgang.
Uitleg in duidelijke taal
1. Bij overgang van een vordering op een nieuwe schuldeiser verkrijgt deze de daarbij behorende nevenrechten, zoals rechten van pand en hypotheek en uit borgtocht, voorrechten en de bevoegdheid om de ter zake van de vordering en de nevenrechten bestaande executoriale titels ten uitvoer te leggen.
Dit lid bepaalt dat bij overgang van een vordering
op een nieuwe schuldeiser
, deze nieuwe schuldeiser
de daarbij behorende nevenrechten
verkrijgt. Hieronder vallen rechten van pand en hypotheek
en rechten uit borgtocht
, voorrechten
, en de bevoegdheid om de ter zake van de vordering
en de nevenrechten
bestaande executoriale titels
ten uitvoer te leggen
.
2. Onder de nevenrechten zijn tevens begrepen het recht van de vorige schuldeiser op bedongen rente of boete of op een dwangsom, behalve voor zover de rente opeisbaar of de boete of dwangsom reeds verbeurd was op het tijdstip van de overgang.
Dit lid specificeert dat onder de nevenrechten
tevens het recht van de vorige schuldeiser
op bedongen rente
of boete
of op een dwangsom
is begrepen. Dit geldt echter niet voor zover de rente
opeisbaar
was of de boete
of dwangsom
reeds verbeurd
was op het tijdstip van de overgang
.