Artikel 118 (Individuele bevoegdheid appartementseigenaar erfdienstbaarheden)
1. Een appartementseigenaar kan, voor zover in de akte van splitsing niet anders is bepaald, zonder medewerking van de overige appartementseigenaars op het gedeelte van de onroerende zaken dat bestemd is om als afzonderlijk geheel door hem te worden gebruikt, een erfdienstbaarheid vestigen ten behoeve van een ander gedeelte van die zaken of van een andere onroerende zaak.
2. Een appartementseigenaar kan, voor zover in de akte van splitsing niet anders is bepaald, zonder medewerking van de overige appartementseigenaars de vestiging van een erfdienstbaarheid die uitsluitend strekt ten behoeve van een gedeelte van de onroerende zaken dat bestemd is om als afzonderlijk geheel door hem te worden gebruikt, aannemen en van zodanige erfdienstbaarheid afstand doen.
3. De in dit artikel bedoelde erfdienstbaarheden gaan teniet, wanneer de bevoegdheid tot uitsluitend gebruik van het gedeelte dat met de erfdienstbaarheid is belast of ten behoeve waarvan de erfdienstbaarheid is bedongen eindigt.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een appartementseigenaar kan, voor zover in de akte van splitsing niet anders is bepaald, zonder medewerking van de overige appartementseigenaars op het gedeelte van de onroerende zaken dat bestemd is om als afzonderlijk geheel door hem te worden gebruikt, een erfdienstbaarheid vestigen ten behoeve van een ander gedeelte van die zaken of van een andere onroerende zaak.
Dit lid houdt in dat een appartementseigenaar de mogelijkheid heeft om een erfdienstbaarheid te vestigen. Dit kan hij doen op het gedeelte van de onroerende zaken dat bedoeld is om door hem als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt. De erfdienstbaarheid wordt dan gevestigd ten behoeve van een ander gedeelte van diezelfde zaken of ten behoeve van een andere onroerende zaak. Deze handeling kan de appartementseigenaar verrichten zonder dat de overige appartementseigenaars hoeven mee te werken, tenzij de akte van splitsing hierover een afwijkende bepaling bevat.
2. Een appartementseigenaar kan, voor zover in de akte van splitsing niet anders is bepaald, zonder medewerking van de overige appartementseigenaars de vestiging van een erfdienstbaarheid die uitsluitend strekt ten behoeve van een gedeelte van de onroerende zaken dat bestemd is om als afzonderlijk geheel door hem te worden gebruikt, aannemen en van zodanige erfdienstbaarheid afstand doen.
Dit lid houdt in dat een appartementseigenaar de bevoegdheid heeft om de vestiging van een erfdienstbaarheid aan te nemen. Dit geldt voor een erfdienstbaarheid die uitsluitend dient ten behoeve van het gedeelte van de onroerende zaken dat bestemd is om door hem als afzonderlijk geheel te worden gebruikt. Tevens kan hij van een dergelijke erfdienstbaarheid afstand doen. Voor deze handelingen heeft de appartementseigenaar geen medewerking nodig van de overige appartementseigenaars, tenzij de akte van splitsing hierover een afwijkende bepaling bevat.
3. De in dit artikel bedoelde erfdienstbaarheden gaan teniet, wanneer de bevoegdheid tot uitsluitend gebruik van het gedeelte dat met de erfdienstbaarheid is belast of ten behoeve waarvan de erfdienstbaarheid is bedongen eindigt.
Dit lid bepaalt dat de erfdienstbaarheden die in dit artikel worden genoemd, ophouden te bestaan (tenietgaan). Dit gebeurt op het moment dat de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruiken van het betreffende gedeelte eindigt. Het gaat hierbij om het gedeelte dat ofwel belast is met de erfdienstbaarheid, ofwel het gedeelte ten behoeve waarvan de erfdienstbaarheid was overeengekomen (bedongen).