Artikel 80 (Legitieme portie vordering in geld)
1. Een legitimaris die daarop aanspraak maakt, heeft terzake van hetgeen hem met inachtneming van de artikelen 70 tot en met 76 als legitieme portie toekomt, een vordering in geld op de gezamenlijke erfgenamen dan wel, wanneer de nalatenschap is verdeeld overeenkomstig artikel 13, op de als erfgenaam achtergelaten echtgenoot van de erflater.
2. De erfgenamen en, na verdeling overeenkomstig artikel 13, de echtgenoot zijn niet verplicht de vorderingen te voldoen, voor zover deze tezamen de waarde der nalatenschap te boven gaan; voor zover nodig ondergaan de vorderingen elk een evenredige vermindering. Onder de waarde van de nalatenschap wordt hier verstaan de waarde van de goederen van de nalatenschap, verminderd met de in artikel 7 lid 1 onder a, b, c en f vermelde schulden.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een legitimaris die daarop aanspraak maakt, heeft terzake van hetgeen hem met inachtneming van de artikelen 70 tot en met 76 als legitieme portie toekomt, een vordering in geld op de gezamenlijke erfgenamen dan wel, wanneer de nalatenschap is verdeeld overeenkomstig artikel 13, op de als erfgenaam achtergelaten echtgenoot van de erflater.
Dit betekent letterlijk dat een legitimaris die aanspraak maakt op zijn legitieme portie, zoals berekend met inachtneming van de artikelen 70 tot en met 76, daarvoor een vordering in geld heeft. Deze vordering is gericht tegen de gezamenlijke erfgenamen. Indien de nalatenschap echter verdeeld is overeenkomstig artikel 13, dan is de vordering gericht tegen de echtgenoot van de erflater die als erfgenaam is achtergelaten.
2. De erfgenamen en, na verdeling overeenkomstig artikel 13, de echtgenoot zijn niet verplicht de vorderingen te voldoen, voor zover deze tezamen de waarde der nalatenschap te boven gaan; voor zover nodig ondergaan de vorderingen elk een evenredige vermindering. Onder de waarde van de nalatenschap wordt hier verstaan de waarde van de goederen van de nalatenschap, verminderd met de in artikel 7 lid 1 onder a, b, c en f vermelde schulden.
Dit betekent letterlijk dat de erfgenamen en, in het geval van een verdeling overeenkomstig artikel 13, de echtgenoot, niet gehouden zijn de vorderingen te betalen als het totaalbedrag van deze vorderingen de waarde van de nalatenschap overschrijdt. Indien dit het geval is, worden alle vorderingen naar evenredigheid verminderd. De 'waarde van de nalatenschap' wordt hier gedefinieerd als de waarde van de bezittingen van de nalatenschap, na aftrek van de schulden zoals gespecificeerd in artikel 7, lid 1, onderdelen a, b, c en f.