Artikel 164 (Testamentair bewindvoerder einde hoedanigheid)
1. De hoedanigheid van bewindvoerder eindigt:
a. bij het einde van het bewind; b. door tijdsverloop, indien hij voor een bepaalde tijd was benoemd; c. door zijn dood, het ten aanzien van hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, zijn faillietverklaring, zijn ondercuratelestelling of door de instelling van een bewind als bedoeld in titel 19 van Boek 1 over een of meer van zijn goederen; d. in de bij de uiterste wil bepaalde gevallen; e. door ontslag dat de kantonrechter hem met ingang van een bepaalde dag verleent.
2. Het ontslag wordt hem verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen, zulks op verzoek van een medebewindvoerder, van de rechthebbende, van iemand in wiens belang het bewind is ingesteld of van het openbaar ministerie, dan wel ambtshalve. Hangende het onderzoek kan de kantonrechter voorlopige voorzieningen in het bewind treffen en de bewindvoerder schorsen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De hoedanigheid van bewindvoerder eindigt:
Dit lid geeft aan dat de positie of rol (hoedanigheid) van een bewindvoerder ten einde komt in de hierna genoemde situaties.
a. bij het einde van het bewind;
Dit betekent dat de hoedanigheid van bewindvoerder stopt op het moment dat het bewind zelf ophoudt te bestaan.
b. door tijdsverloop, indien hij voor een bepaalde tijd was benoemd;
Dit houdt in dat de hoedanigheid van bewindvoerder eindigt doordat de afgesproken periode (tijdsverloop) waarvoor hij was aangesteld (benoemd) is verstreken, mits hij voor een specifieke duur was benoemd.
c. door zijn dood, het ten aanzien van hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, zijn faillietverklaring, zijn ondercuratelestelling of door de instelling van een bewind als bedoeld in titel 19 van Boek 1 over een of meer van zijn goederen;
De hoedanigheid van bewindvoerder eindigt eveneens: als de bewindvoerder overlijdt (zijn dood); als de schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen op hem van toepassing wordt verklaard; als hij failliet wordt verklaard (zijn faillietverklaring); als hij onder curatele wordt gesteld (zijn ondercuratelestelling); of als er een bewind zoals beschreven in titel 19 van Boek 1 (Burgerlijk Wetboek) wordt ingesteld over één of meer van zijn eigen goederen.
d. in de bij de uiterste wil bepaalde gevallen;
Dit betekent dat de hoedanigheid van bewindvoerder eindigt in de specifieke situaties die in het testament (de uiterste wil) zijn vastgelegd.
e. door ontslag dat de kantonrechter hem met ingang van een bepaalde dag verleent.
De hoedanigheid van bewindvoerder eindigt ook door ontslag dat door de kantonrechter wordt gegeven (verleent), en dat ingaat op een door de kantonrechter vastgestelde datum.
2. Het ontslag wordt hem verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen, zulks op verzoek van een medebewindvoerder, van de rechthebbende, van iemand in wiens belang het bewind is ingesteld of van het openbaar ministerie, dan wel ambtshalve. Hangende het onderzoek kan de kantonrechter voorlopige voorzieningen in het bewind treffen en de bewindvoerder schorsen.
Dit lid bepaalt dat het ontslag aan de bewindvoerder wordt gegeven (verleend) óf omdat hij hier zelf om vraagt (op eigen verzoek), óf vanwege zwaarwegende (gewichtige) redenen. Een dergelijk ontslag wegens gewichtige redenen kan worden aangevraagd door een andere bewindvoerder (medebewindvoerder), door de persoon die recht heeft op de goederen (de rechthebbende), door iemand voor wie het bewind is ingesteld, of door het openbaar ministerie. De kantonrechter kan het ontslag ook uit eigen beweging (ambtshalve) verlenen. Zolang het onderzoek naar het ontslag loopt (hangende het onderzoek), kan de kantonrechter tijdelijke maatregelen (voorlopige voorzieningen) nemen met betrekking tot het bewind en de bewindvoerder tijdelijk uit zijn functie ontheffen (schorsen).