Artikel 140 (Verval voorwaarden erfstelling legaat na 30 jaar)
1. Is een aan een erfstelling toegevoegde voorwaarde dertig jaren na het overlijden van de erflater nog niet vervuld, dan vervalt de beschikking, wanneer het een opschortende voorwaarde is; is het een ontbindende voorwaarde, dan vervalt de voorwaarde. Hiermede strijdige beschikkingen van de erflater zijn nietig.
2. Het vorige lid vindt mede toepassing op een legaat van een bepaald goed der nalatenschap of van een beperkt recht op een zodanig goed.
Uitleg in duidelijke taal
1. Is een aan een erfstelling toegevoegde voorwaarde dertig jaren na het overlijden van de erflater nog niet vervuld, dan vervalt de beschikking, wanneer het een opschortende voorwaarde is; is het een ontbindende voorwaarde, dan vervalt de voorwaarde. Hiermede strijdige beschikkingen van de erflater zijn nietig.
Dit lid bepaalt het volgende: Indien een voorwaarde die aan een erfstelling is gekoppeld, dertig jaren na het overlijden van de erflater nog niet is ingetreden (vervuld), dan heeft dit gevolgen. Als het een opschortende voorwaarde betreft, dan komt de gehele beschikking (de erfstelling) te vervallen. Als het een ontbindende voorwaarde betreft, dan vervalt enkel de voorwaarde zelf (en blijft de erfstelling dus bestaan zonder die voorwaarde). Beschikkingen van de erflater die in strijd zijn met deze regel, zijn ongeldig (nietig).
2. Het vorige lid vindt mede toepassing op een legaat van een bepaald goed der nalatenschap of van een beperkt recht op een zodanig goed.
Dit betekent dat de regel uit het vorige lid (lid 1) ook geldt voor een legaat. Dit betreft een legaat van een specifiek goed dat tot de nalatenschap behoort, of een legaat van een beperkt recht (zoals vruchtgebruik of erfdienstbaarheid) op een dergelijk goed.