Artikel 236 (Vestiging pandrecht op goederen)
1. Pandrecht op een roerende zaak, op een recht aan toonder of order, of op het vruchtgebruik van een zodanige zaak of recht, wordt gevestigd door de zaak of het toonder- of orderpapier te brengen in de macht van de pandhouder of van een derde omtrent wie partijen zijn overeengekomen. De vestiging van een pandrecht op een recht aan order of op het vruchtgebruik daarvan vereist tevens endossement.
2. Op andere goederen wordt pandrecht gevestigd op overeenkomstige wijze als voor de levering van het te verpanden goed is bepaald.
Uitleg in duidelijke taal
1. Pandrecht op een roerende zaak, op een recht aan toonder of order, of op het vruchtgebruik van een zodanige zaak of recht, wordt gevestigd door de zaak of het toonder- of orderpapier te brengen in de macht van de pandhouder of van een derde omtrent wie partijen zijn overeengekomen. De vestiging van een pandrecht op een recht aan order of op het vruchtgebruik daarvan vereist tevens endossement.
Dit betekent letterlijk: Een pandrecht
op een roerende zaak
, op een recht aan toonder
of order
, of op het vruchtgebruik
van een zodanige zaak
of recht
, wordt gevestigd
doordat de zaak
of het toonder- of orderpapier
in de macht van de pandhouder
of van een derde
wordt gebracht waarover partijen zijn overeengekomen
. De vestiging
van een pandrecht
op een recht aan order
of op het vruchtgebruik
daarvan vereist daarnaast endossement
.
2. Op andere goederen wordt pandrecht gevestigd op overeenkomstige wijze als voor de levering van het te verpanden goed is bepaald.
Dit betekent letterlijk: Op andere goederen
wordt pandrecht gevestigd
op een overeenkomstige wijze
als voor de levering
van het te verpanden goed
is bepaald.