Artikel 297 (OM inlichtingen- en inzagebevoegdheid stichting)
1. Het openbaar ministerie bij de rechtbank is, bij ernstige twijfel of de wet of de statuten te goeder trouw worden nageleefd, dan wel het bestuur naar behoren wordt gevoerd, bevoegd aan het bestuur inlichtingen te verzoeken.
2. Bij niet- of niet-behoorlijke voldoening aan het verzoek kan de voorzieningenrechter van de rechtbank, desverzocht, bevelen dat aan het openbaar ministerie de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de stichting voor raadpleging beschikbaar worden gesteld en de waarden der stichting worden getoond. Tegen de beschikking van de voorzieningenrechter staat geen hoger beroep of cassatie open.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het openbaar ministerie bij de rechtbank is, bij ernstige twijfel of de wet of de statuten te goeder trouw worden nageleefd, dan wel het bestuur naar behoren wordt gevoerd, bevoegd aan het bestuur inlichtingen te verzoeken.
Dit betekent dat het openbaar ministerie (OM) dat verbonden is aan de rechtbank, de bevoegdheid heeft om inlichtingen te vragen aan het bestuur van een stichting. Deze bevoegdheid kan het OM uitoefenen als er ernstige twijfel bestaat of de wet of de statuten van de stichting te goeder trouw worden nageleefd. Ook kan het OM deze bevoegdheid gebruiken als er ernstige twijfel bestaat of het bestuur naar behoren wordt gevoerd.
2. Bij niet- of niet-behoorlijke voldoening aan het verzoek kan de voorzieningenrechter van de rechtbank, desverzocht, bevelen dat aan het openbaar ministerie de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de stichting voor raadpleging beschikbaar worden gesteld en de waarden der stichting worden getoond. Tegen de beschikking van de voorzieningenrechter staat geen hoger beroep of cassatie open.
Dit houdt in dat, indien het bestuur niet- of niet-behoorlijk voldoet aan het verzoek om inlichtingen van het openbaar ministerie, de voorzieningenrechter van de rechtbank kan ingrijpen. Desverzocht (op verzoek van het openbaar ministerie) kan de voorzieningenrechter bevelen dat de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de stichting voor raadpleging beschikbaar worden gesteld aan het openbaar ministerie. Tevens kan de voorzieningenrechter bevelen dat de waarden der stichting worden getoond (de bezittingen van de stichting moeten worden getoond). Tegen de beslissing (beschikking) van de voorzieningenrechter is geen hoger beroep of cassatie open.