Artikel 439 (Tegenwerpbaarheid bewind en kennis wederpartij)
1. Indien een rechtshandeling ongeldig is, omdat zij ondanks het bewind werd verricht door of gericht tot de rechthebbende, kan deze ongeldigheid aan de wederpartij slechts worden tegengeworpen, zo deze het bewind kende of had behoren te kennen.
2. Indien een goed is vervreemd of bezwaard door iemand die daartoe ingevolge het bewind niet bevoegd was, kan deze onbevoegdheid aan een verkrijger van het goed of een beperkt recht daarop slechts worden tegengeworpen, zo deze het bewind kende of had behoren te kennen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien een rechtshandeling ongeldig is, omdat zij ondanks het bewind werd verricht door of gericht tot de rechthebbende, kan deze ongeldigheid aan de wederpartij slechts worden tegengeworpen, zo deze het bewind kende of had behoren te kennen.
Dit betekent letterlijk: Wanneer een rechtshandeling ongeldig is, omdat deze rechtshandeling ondanks het ingestelde bewind toch werd uitgevoerd door de rechthebbende (de persoon wiens goederen onder bewind staan) of aan de rechthebbende was gericht, dan kan deze ongeldigheid alleen aan de wederpartij (de andere partij bij de rechtshandeling) worden tegengeworpen (tegen haar worden ingeroepen) als deze wederpartij wist van het bewind of redelijkerwijs had moeten weten van het bewind.
2. Indien een goed is vervreemd of bezwaard door iemand die daartoe ingevolge het bewind niet bevoegd was, kan deze onbevoegdheid aan een verkrijger van het goed of een beperkt recht daarop slechts worden tegengeworpen, zo deze het bewind kende of had behoren te kennen.
Dit betekent letterlijk: Wanneer een goed is verkocht en geleverd (vervreemd) of belast met een beperkt recht (bezwaard) door een persoon die daartoe op grond van (ingevolge) het bewind niet de bevoegdheid had, dan kan deze onbevoegdheid alleen aan de koper of andere verkrijger van het goed, of aan de verkrijger van een beperkt recht op dat goed, worden tegengeworpen (tegen hen worden ingeroepen) als deze verkrijger wist van het bewind of redelijkerwijs had moeten weten van het bewind.